Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling AMIF en ISF 2014-2020
Bijlage I
Geldend
Geldend vanaf 02-11-2018
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stcrt. 2018, 60471 (uitgifte: 01-11-2018, regelingnummer: 2373349)
- Inwerkingtreding
02-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2018, Stcrt. 2018, 60471 (uitgifte: 01-11-2018, regelingnummer: 2373349)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
behorend bij artikel 8, eerste lid
Algemene criteria (1 tot en met 6, maximaal 90 punten) | ||
---|---|---|
Subcriteria | Bijbehorende vragen | Punten |
1. Relevantie (maximaal 20 punten) | a. In welke mate draagt het project bij aan de gekozen subsidiabele activiteit zoals vermeld in de Bijlagen A tot en met C van deze subsidieregeling? | 5 |
b. Blijkt uit het projectvoorstel wat de concrete uitdaging/het probleem is waar het projectvoorstel zich op richt? | 5 | |
c. Dragen de verwachte projectresultaten bij aan de oplossing? | 5 | |
d. Zijn de geplande activiteiten direct noodzakelijk voor het behalen van de in het aanvraagformulier onder stap 6 āStreefwaardenā ingevulde beoogde te behalen streefwaarden? Deze streefwaarden zijn rechtstreeks gelinkt aan de beoogde in Nederland te behalen streefwaarden uit het Nationaal Programma AMIF. | 5 | |
2. Doeltreffendheid en kwaliteit van het projectvoorstel (maximaal 20 punten) | a. Is het projectvoorstel op alle onderdelen duidelijk en concreet? | 5 |
b. Zijn de voorziene activiteiten en de te behalen resultaten kwantificeerbaar en meetbaar? | 5 | |
c. Is er sprake van een realistische tijdsplanning met duidelijke en concrete mijlpalen en (eventueel) tussenproducten? | 5 | |
d. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze van verantwoorden en administrerenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat het projectvoorstel voorziet in duidelijke procedures voor bijsturing en risicobeheersing? | 4 | |
e. Is er sprake van de ontwikkeling van een nieuwe, creatieve of onconventionele aanpak? | 1 | |
3. Doelmatigheid (maximaal 15 punten) | a. Lijken de begrote kosten duidelijk omschreven, onderbouwd en noodzakelijk voor het behalen van de doelstellingen en resultaten van het project? | 7 |
b. Lijkt de prijs/prestatieverhouding redelijk? | 8 | |
4. Organisatie (maximaal 15 punten) | a. Heeft de aanvragende organisatie voldoende capaciteit, ervaring, expertise en financiƫle armslag om het projectvoorstel met succes uit te voeren? | 4 |
b. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze van verantwoorden en administrerenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat de aanvrager kan voldoen aan de vereisten die aan de projectadministratie worden gesteld? | 2 | |
c. Is aannemelijk op basis van eerdere subsidieverleningen voor vergelijkbare activiteiten dat de aanvrager het projectvoorstel met succes kan uitvoeren en aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen kan voldoen? | 4 | |
d. Heeft de aanvragende organisatie ervaring met EU subsidieregels? | 2 | |
e. Heeft de aanvragende organisatie kennis van het beleidsterrein asiel en opvang, integratie of terugkeer? | 3 | |
5. Monitoring en evaluatie (maximaal 10 punten) | a. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze van verantwoorden en administrerenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat het projectvoorstel voorziet in duidelijke procedures om de te behalen streefwaarden en/of andere resultaten te meten en vast te leggen? | 5 |
b. Blijkt uit de inhoud van de bijlagen āWijze van verantwoorden en administrerenā en āBeschrijving projectplanning, activiteiten en begrotingā die onderdeel zijn van de subsidieaanvraag dat het projectvoorstel voorziet in duidelijke criteria om aan te tonen dat er sprake is van succes of falen van de activiteiten die ondernomen worden om het projectdoel te bereiken en de streefwaarden te behalen? | 5 | |
6. Duurzaamheid (maximaal 10 punten) | a. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze waarop de bekendmaking en verspreiding van de projectresultaten vorm wordt gegevenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat er kans is op een structurele inbedding van positieve projectresultaten en/of blijvende samenwerking na afloop van de projectperiode? | 3 |
b. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze waarop de bekendmaking en verspreiding van de projectresultaten vorm wordt gegevenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat er sprake zal zijn van actieve kennisdeling en brede deling van de resultaten, zowel nationaal als Europees/internationaal, gedurende de looptijd? | 3 | |
c. Blijkt uit subsidie aanvraag uit de beschrijving onder stap 2 ādoelgroepenā dat er adequaat gebruik gemaakt wordt van de kennis, capaciteiten en ervaringen van de (deelnemende) onderdanen uit derde landen waarop het doel van het project zich richt? | 1 | |
d. Blijkt uit de inhoud van de bijlage āWijze waarop de bekendmaking en verspreiding van de projectresultaten vorm wordt gegevenā die onderdeel is van de subsidieaanvraag dat de aanpak van het project bij succes op grotere schaal kan worden toegepast? | 3 |
Specifieke criteria (7 of 8 of 9, maximaal 10 punten) | ||
---|---|---|
Subcriteria | Bijbehorende vragen | Punten |
7. Asiel en opvang (maximaal 10 punten) | a. In welke mate bestaat de doelgroep van een opvangproject uit kwetsbare groepen (kwetsbare groepen in de opvang zijn alleenstaande minderjarige vreemdelingen, vreemdelingen met medische problematiek, alleenstaande vrouwen en kinderen)? | 6 |
b. In welke mate wordt in het project gezorgd voor draagvlak bij omwonenden voor asielopvang (communicatie richting omwonenden, betrekken omwonenden bij het project)? | 2 | |
c. In welke mate wordt in het project gezorgd voor draagvlak bij de bredere gemeenschap, zoals andere gemeenten, Provincie, Nederlandse bevolking voor asielopvang (bijvoorbeeld in de vorm van brede communicatie)? | 2 | |
8. Integratie (maximaal 10 punten) | a. In hoeverre wordt met het projectvoorstel de doelgroep duurzaam geactiveerd, zodat de participatie van onderdanen van een niet-westers derde land in de Nederlandse samenleving wordt bevorderd? Is er sprake van een (te verwachten) effect ook na afronding van het project? | 3 |
b. Is in het projectvoorstel voorzien in samenwerking met relevante partijen? Is duidelijk beargumenteerd welke partijen participeren en waarom? Is er sprake van een voor deze problematiek en context unieke combinatie van samenwerkende partijen? Zijn er getekende samenwerkingsverklaringen overgelegd waarmee het commitment is vastgelegd? | 4 | |
c. Ziet het projectvoorstel op meerdere activiteiten waarbij sprake is van een samenhang en een onderling versterkend effect? (Idealiter staat een activiteit niet op zichzelf, maar wordt deze gecombineerd met andere beleidsprioriteiten voor een versterkend effect.) | 3 | |
9. Terugkeer (Maximaal 10 punten) | a. In welke mate richt het projectvoorstel zich op de prioriteitslanden voor terugkeer? De prioriteitslanden voor terugkeer staan vermeld de website van de Dienst Terugkeer en Vertrek (https://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/Subsidies/belangrijke-documenten) | 5 |
b. Wat is de hoogte van het beoogde aantal terugkeerders? Een project met een hoger (realistisch) terugkeerresultaat heeft daarbij de voorkeur. | 5 |