NJ 2020/422
Hof was gebonden aan terugwijzingsopdracht Hoge Raad, die omissie in dictum bevat. Hoge Raad herstelt omissie en doet de zaak zelf af.
HR 13-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1609, m.nt. W.H. Vellinga
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/04282
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS242518:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1609, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:730, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2019
- Wetingang
Essentie
Hoge Raad ambtshalve. Het hof was gebonden aan de terugwijzingsopdracht van de Hoge Raad, die een omissie in het dictum bevat ten aanzien van de strafoplegging. De Hoge Raad herstelt de omissie en doet de zaak zelf af.
Samenvatting
De Hoge Raad heeft bij arrest van 5 juli 2016 beslist tot partiële vernietiging van het arrest van het hof van 29 september 2014 wat betreft het onder 2 tenlastegelegde (niet wat betreft het onder 1 en 3 tenlastegelegde) en tot terugwijzing. De Hoge Raad constateert ambtshalve dat in zijn arrest abusievelijk niet is vermeld dat de uitspraak van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.