BNB 2013/170
Afwaardering vordering op dochtervennootschap. Aandeelhouderschap vloeit voort uit verstrekking geldlening; geen onzakelijke lening
HR 03-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:BW1971, m.nt. P.G.H. Albert (onzakelijke leningenarrest,chaletarrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 2013
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Bavinck, Sterk, Van Loon, Fierstra
- Zaaknummer
11/03249
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
BW1971
- Roepnaam
onzakelijke leningenarrest
chaletarrest
- JCDI
JCDI:ADS171927:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BW1971, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BW1971, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2011
- Wetingang
Art. 8 lid 1 Wet VPB 1969
Essentie
Afwaardering vordering op dochtervennootschap. Aandeelhouderschap vloeit voort uit verstrekking geldlening; geen onzakelijke lening
Samenvatting
Belanghebbende heeft met B BV een plan ontwikkeld voor de realisatie en de exploitatie van een chaletpark. In dat kader heeft belanghebbende van B BV een 40%-belang in C BV gekocht. Vrijwel tezelfdertijd heeft belanghebbende een door haar verworven terrein voor verblijfsrecreatie aan C BV verkocht en geleverd, waarbij een deel van de koopsom schuldig is gebleven, welke schuld is omgezet in een leenschuld van C BV aan belanghebbende. Vanwege de intrekking van de eerder verleende vergunning is de ontwikkeling van het chaletpark stilgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.