Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 220 Maatregelen in verband met dierziekten en plantenplagen en het verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin uitzonderlijke steunmaatregelen worden genomen voor de getroffen markt om rekening te houden met:
- a)
de beperkingen van het intra-unie handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten of de verspreiding van plantenplagen tegen te gaan, en;
- b)
ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en risico's op ziekten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2.
De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden voor elk van de volgende sectoren:
- -a)
groenten en fruit;
- a)
rundvlees;
- b)
melk en zuivelproducten;
- c)
varkensvlees;
- d)
schapen- en geitenvlees;
- e)
eieren;
- f)
pluimveevlees.
De in lid 1, eerste alinea, onder b) bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere dan de in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2, opgenomen landbouwproducten.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig de in artikel 228 bedoelde spoedprocedure gedelegeerde handelingen vast te stellen die de lijst met producten in de eerste en de tweede alinea van dit lid, uitbreiden.
3.
De in lid 1 bedoelde maatregelen worden genomen op verzoek van de betrokken lidstaat.
4.
De in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde maatregelen mogen pas worden genomen wanneer de betrokken lidstaat de nodige sanitaire, veterinaire of fytosanitaire maatregelen heeft genomen om de dierziekte snel uit te roeien of de plaagorganismen te monitoren, te controleren en uit te roeien of te beheersen, en slechts voor zover het bereik en de duur van de maatregelen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.
5.
De Unie cofinanciert 50 % van de uitgaven van de lidstaten voor de in lid 1 bedoelde maatregelen.
Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer producenten bijdragen in de uitgaven van de lidstaten, zulks niet leidt tot een vervalsing van de concurrentie tussen producenten in verschillende lidstaten.