RAR 2010, 2
Procesrecht. Voldoet de arbeidsrechtelijke rechtsgang binnen een internationale organisatie aan de eisen van art. 6 EVRM?
HR 23-10-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI9632
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 oktober 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/00118
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BI9632
- JCDI
JCDI:ADS873616:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI9632, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑10‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI9632, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Procesrecht.
Voldoet de arbeidsrechtelijke rechtsgang binnen een internationale organisatie aan de eisen van art. 6 EVRM?
Samenvatting
Bertrand was werkzaam voor het Europees Octrooibureau, een orgaan van de EOO (Europese Octrooi Organisatie). Hij is uitgevallen voor zijn werk vanwege RSI-klachten; na een aantal jaren is hij volledig en definitief arbeidsongeschikt verklaard. Bertrand stelt de EOO aansprakelijk voor zijn immateriële schade. Via een interne procedure wordt aansprakelijkheid afgewezen. Bertrand dagvaardt de EOO voor de kantonrechter. De EOO stelt dat zij op grond van een internationaal verdrag immuniteit geniet en dat op grond van dat verdrag een exclusieve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.