NJ 2016/84
Verwijderingsbevel burgemeester via Mandaatbesluit. Geen formele rechtskracht.
HR 17-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3325, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 november 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/01668
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
N. Keijzer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153948:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3325, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2409, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2269, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
1. De burgemeester heeft door het uitvaardigen van het Mandaatbesluit verblijfsontzeggingen de hem in art. 172 lid 3 Gemeentewet toegekende bevelsbevoegdheid uitgeoefend en daarbij bepaald dat zijn bevel is gegeven voor de in art. 2.3. APV Utrecht 2010 nauwkeurig omschreven gevallen. Een daarop gebaseerd door een politieambtenaar gegeven verwijderingsbevel is een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel cfm art. 184 Sr (vgl. HR NJ 2015/170.)
2. Bij een vervolging ter zake van art. 184 Sr moet de rechter te onderzoeken of het in de tenlastelegging genoemde wettelijk voorschrift verbindend is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.