NJ 2021/70
Overschrijding van redelijke termijn ex art. 6 EVRM dient per procesfase te worden beoordeeld. Oordeel dat kon worden volstaan met oordeel dat redelijke termijn is overschreden niet juist.
HR 09-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:197
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/00828
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS256250:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:197, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2020
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn ex art. 6 EVRM dient per procesfase te worden beoordeeld en in de regel gecompenseerd door strafvermindering. Door de duur van de hele procedure beslissend te laten zijn en te oordelen dat kon worden volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn in de hele procedure met vijf maanden was overschreden, heeft hof onjuist geoordeeld.
Samenvatting
In cassatie wordt geklaagd over het oordeel van het hof dat volstaan kan worden met de enkele constatering dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.