Hof Den Haag, 12-02-2013, nr. 22-002098-12
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2288
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
12-02-2013
- Zaaknummer
22-002098-12
- LJN
CA2288
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2288, Uitspraak, Hof Den Haag, 12‑02‑2013; (Hoger beroep)
Herziening: ECLI:NL:HR:2015:1659
Uitspraak 12‑02‑2013
Inhoudsindicatie
De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een overval in een studentenhuis, waarbij onder meer een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan de slachtoffers is getoond. Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Partij(en)
Rolnummer: 22-002098-12
Parketnummer: 10-731294-11
Datum uitspraak: 12 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 april 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar] 1992 te [geboorteplaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 29 januari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 impliciet primair (poging tot doodslag) ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partijen die zich ter zake van het onder 1 ten laste gelegde in het geding hadden gevoegd zijn in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hof heeft ter terechtzitting kennis genomen van de mededeling van de advocaat-generaal, dat het door het openbaar ministerie ingestelde appel zich niet richt tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde en hij heeft het hof in overweging gegeven het openbaar ministerie voor wat betreft dat feit niet-ontvankelijk te verklaren in het appel wegens gebrek aan belang. Subsidiair heeft de advocaat-generaal vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde gevorderd.
Het hof overweegt als volgt.
Het hoger beroep is bij appelakte niet beperkt. Het hoger beroep betreft dus zowel feit 1 en 2 als feit 3.
Het hof begrijpt wel dat de grieven van het openbaar ministerie tegen het vonnis ter zake van feit 3 voorzover deze al kenbaar zijn gemaakt, niet worden gehandhaafd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 6 december 2011 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in/uit een woning gelegen aan de Mathenesserlaan),
- -
één of meerdere Iphone(s), en/of
- -
één of meer mobiele telefoon(s), en/of
- -
een portemonnee met inhoud (waaronder (een) pinpas(sen)), en/of
- -
(een) horloge('s), en/of
- -
(een) Xbox360 spel(len), en/of
- -
een Xbox360, en/of
- -
een Apple Macbook
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) bestond(en) uit het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- -
tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], en/of
- -
trappen en/of schoppen tegen de rug, althans het lichaam van die [benadeelde partij 3], en/of
- -
(daarbij) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] toevoegen van de woorden:
- *
"dit is een overval" en/of
- *
"geef je portemonnee" en/of *
"maak jullie zakken leeg" en/of
- *
"geef je horloge" en/of *
"werk mee anders wordt je gestoken" en/of
- *
"geef je pincode af" en/of
- *
"waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- -
één of meerdere Iphone(s), en/of
- -
één of meer mobiele telefoon(s), en/of
- -
een portemonnee met inhoud (waaronder (een) pinpas(sen)), en/of
- -
(een) horloge('s), en/of
- -
(een) Xbox360 spel(len), en/of
- -
een Xbox360, en/of
- -
een Apple Macbook en/of
- -
een pincode,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) bestond(en) uit het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- -
tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], en/of
- -
trappen en/of schoppen tegen de rug, althans het lichaam van die [benadeelde partij 3], en/of
- -
(daarbij) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] toevoegen van de woorden:
- *
"dit is een overval" en/of
- *
"geef je portemonnee" en/of *
"maak jullie zakken leeg" en/of
- *
"geef je horloge" en/of *
"werk mee anders wordt je gestoken" en/of
- *
"geef je pincode af" en/of
- *
"waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
hij op of omstreeks 15 juli 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [benadeelde partij 4] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp één of meer stekende beweging(en) heeft gemaakt naar/in de richting van de buik, althans het lichaam van die [benadeelde partij 4], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
dat hij op of omstreeks 06 december 2011 te Rotterdam (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie, gelet op 3 onder a van de Regeling wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met het halfautomatische pistool van het merk Smith&Wesson, type M459.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof acht, evenals de rechtbank en gelet op hetgeen de advocaat-generaal aangaande feit 3 naar voren heeft gebracht, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 is ten laste gelegd. Het hof zal hem hiervan vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
hij op 6 december 2011 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de Mathenesserlaan,
- -
Iphones, en
- -
één mobiele telefoon, en
- -
een portemonnee met inhoud waaronder een pinpas, en
- -
Xbox360 spellen, en
- -
een Apple Macbook, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het tezamen en in vereniging met anderen, - tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], en
- -
trappen en/of schoppen tegen de rugvan die [benadeelde partij 3], en
- -
(daarbij) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] toevoegen van de woorden:
- *
"dit is een overval" en
- *
"geef je portemonnee" en
- *
"maak jullie zakken leeg" en
- *
"geef je horloge" en
- *
"werk mee anders wordt je gestoken" en
- *
"geef je pincode af" en
- *
"waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] of [benadeelde partij 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- -
een horloge, en
- -
een pincode,
toebehorende aan [benadeelde partij 2] of [benadeelde partij 3],
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het tezamen en in vereniging met anderen,
- -
tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], en
- -
trappen en/of schoppen tegen de rug van die [benadeelde partij 3], en
- -
(daarbij) die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] toevoegen van de woorden:
- *
"dit is een overval" en
- *
"geef je portemonnee" en
- *
"maak jullie zakken leeg" en
- *
"geef je horloge" en
- *
"werk mee anders wordt je gestoken" en
- *
"geef je pincode af" en
- *
"waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
- 2.
hij op 15 juli 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [benadeelde partij 4] van het leven te beroven, met dat opzet met een scherp en/of puntig voorwerp één stekende beweging heeft gemaakt in de richting van de buik van die [benadeelde partij 4], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ter zake van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd
- -
verkort en zakelijk weergegeven - dat geen bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft gepleegd. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat sprake kan zijn van een alternatief scenario. Dit alternatieve scenario houdt in dat de wegen van de verdachte en de overvallers elkaar kort na de overval op 6 december 2011 te Rotterdam hebben gekruist, dat één van de overvallers op dat moment het bankpasje van het slachtoffer [benadeelde partij 3] heeft weggegooid of laten vallen, welk pasje vervolgens door de verdachte is opgeraapt en dat de overvallers zich in verband met de aanwezige politie genoodzaakt zagen zich (ook) van de (overige) gestolen spullen te ontdoen, wat verklaart dat de van aangever [benadeelde partij 1] gestolen iPhone is aangetroffen in de omgeving van de plek waar de verdachte is aangehouden.
Overweging van het hof dienaangaande
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt:
- -
op 6 december 2011 krijgen politieagenten omstreeks 22:49 uur de opdracht om naar de Mathenesserlaan te Rotterdam te gaan, alwaar een overval in een woning heeft plaatsgevonden;
- -
volgens het slachtoffer [benadeelde partij 2] draagt één van de daders een zwart/grijze trainingsbroek met drie rode strepen van het merk Adidas en voorzien van een voetballogo. Het slachtoffer [benadeelde partij 3] heeft verklaard: ze hadden allemaal een trainingsbroek aan geloof ik;
- -
middels het uitlezen van het GPS-signaal van de van aangever [benadeelde partij 1] weggenomen iPhone kan worden vastgesteld dat de telefoon zich vanaf 23:00 uur verplaatst vanaf de hoek van de Nozemanstraat en de Hooidrift naar de Davidsstraat, gelegen tussen de Hooidrift en de Gerrit Jan Mulderstraat (omstreeks 23:02 uur) en vervolgens naar de Van Heusdenstraat, eveneens gelegen tussen de Hooidrift en de Gerrit Jan Mulderstraat (omstreeks 23:06 uur);
- -
de agent die op verzoek van de meldkamer in de omgeving van het misdrijf uitkijkt naar de verdachten van de overval, rijdt tussen omstreeks 23:04 uur en 23:10 uur - derhalve ongeveer een kwartier tot twintig minuten na de melding van de overval - in de richting van de Nozemanstraat, wanneer hij op de Gerrit Jan Mulderstraat, op de kruising met de Van Heusdenstraat, twee mannen ziet lopen in de richting van de Davidsstraat. De mannen dragen beide een zwarte Adidas trainingsbroek met de kleur rood erin. Via zijn portofoon heeft de agent doorgekregen dat één van de daders een dergelijke trainingsbroek draagt van de voetbalclub AC Milan. De agent houdt de mannen hierop staande. Het betreft de verdachte en [medeverdachte]. De trainingsbroek van [medeverdachte] is voorzien van het logo van de voetbalclub AC Milan, de trainingsbroek van de verdachte is voorzien van het logo van de voetbalclub Juventus;
- -
Bij de insluitingsfouillering van de verdachte wordt in zijn linkerbroekzak de bij de overval weggenomen bankpas van de Rabobank op naam van [benadeelde partij 3] aangetroffen;
- -
De aangever [benadeelde partij 2] herkent [medeverdachte] als één van de daders van de overval;
- -
Uit nader onderzoek naar de van aangever [benadeelde partij 1] weggenomen iPhone blijkt dat deze iPhone na de overval is gevonden op een afstand van enkele meters van de plaats waar de verdachte en [medeverdachte] zijn aangehouden. Deze plaats is bovendien op ongeveer honderd meter afstand van de laatste bekende GPS locatie vanuit de op het toestel geïnstalleerde applicatiesoftware "find my iPhone";
- -
Op de telefoon van de verdachte wordt een chatbericht aangetroffen van 6 december 2011 te 17:02 uur waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte iets wil ondernemen om geld te verdienen voor de feestdagen.
De verdachte heeft op het moment dat de bankpas op naam van [benadeelde partij 3] bij hem werd aangetroffen daarvoor geen verklaring willen geven. Bij zijn tweede verhoor door de politie heeft de verdachte verklaard dat er iemand voorbij kwam rennen die het pasje op de grond gooide en dat hij het heeft opgepakt. Het zou een jongeman betreffen met een zwarte trainingsbroek of joggingbroek of zoiets. De dag erna, bij de rechter-commissaris, verklaart de verdachte dat twee of drie jongens hem passeerden en dat één van de jongens de pas liet vallen die hij dus vervolgens heeft opgeraapt. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte - nadat hem de foto's waren getoond van de kleding die hij op de avond van zijn aanhouding droeg en hem werd meegedeeld dat [medeverdachte] dezelfde broek droeg - verklaard dat de jongens die hem passeerden ook een zwarte trainingsbroek met rode strepen droegen.
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte zijn verklaring omtrent de bij hem aangetroffen bankpas - op tijdstippen nadat hij van de inhoud van het dossier op de hoogte kon zijn en onder meer naar aanleiding van hetgeen hem werd voorgehouden - telkenmale iets heeft gewijzigd. De medeverdachte [medeverdachte] bevestigt de verklaring van de verdachte in het geheel niet. Het hof concludeert dan ook dat aan de verklaringen van de verdachte op dit punt geen geloof kan worden gehecht.
Naar het oordeel van het hof is het door de raadsman geschetste alternatieve scenario tegen de achtergrond van het vorenstaande geenszins aannemelijk geworden. Het hof is van oordeel dat op grond van de bovenomschreven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 impliciet primair (poging tot doodslag) ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal de gevangenneming ter terechtzitting dan wel bij eindarrest van de verdachte gevorderd. Het hof heeft ter terechtzitting het oordeel hierover aangehouden tot bij arrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een overval in een studentenhuis, waarbij onder meer een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan de slachtoffers is getoond. Dit is een zeer ernstig feit waarbij de verdachte en zijn mededaders zich uitsluitend hebben laten leiden door hun zucht naar geldelijk gewin. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de psychische gevolgen ondervinden van wat hun is aangedaan.
Ongeveer een half jaar daarvoor heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op de eigenaar van een belwinkel. Aanleiding daarvoor vormde onenigheid tussen het slachtoffer en de verdachte, omdat de verdachte niet tevreden was over een aankoop. Het slachtoffer heeft de stekende beweging van de verdachte weten af te weren, maar is daarbij ernstig gewond geraakt aan zijn hand. Aldus handelend heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Bovendien brengt het feit dat dit geweldsdelict op de openbare weg heeft plaatsgevonden met zich dat algemene gevoelens van angst en onveiligheid worden aangewakkerd.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte in het verleden al tweemaal onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof ziet geen termen voor gevangenneming van de verdachte en wijst de vordering daartoe van de advocaat-generaal af.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde tot een bedrag van € 2.479,59, te vermeerderen met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist, in die zin dat de raadsman heeft verwezen naar hetgeen hij daaromtrent in eerste aanleg heeft aangevoerd.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij evenwel voldoende aangetoond dat tot een bedrag van € 479,59 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich naar het oordeel van het hof - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 1.000,-.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot een bedrag van in totaal € 1479,59 worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.479,59 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1].
Het vorenstaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.479,59 (duizend vierhonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 479,59 (vierhonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormelde toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 6 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 1.479,59 (duizend vierhonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 479,59 (vierhonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Wijst af de vordering tot het verlenen van een bevel tot gevangenneming van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J.J. van den Honert,
mr. H. van den Heuvel en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. S.N. Keuning.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 februari 2013.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.