De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/12.4.2:12.4.2 Inhoud van het procesovereenkomstenrecht
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/12.4.2
12.4.2 Inhoud van het procesovereenkomstenrecht
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS390723:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In hoofdstuk 10 en 11 is onderzocht waar toepassing van de hiervoor besproken algemene uitgangspunten in concrete gevallen toe leidt. Gekeken is in welke gevallen het burgerlijk recht inderdaad analoog wordt toegepast op procesovereenkomsten, en in welke gevallen afwijking hiervan op grond van de procesrechtelijke context is gelegitimeerd. Gebleken is dat slechts in een beperkt aantal gevallen is afgeweken van het burgerlijk recht. Ten eerste geldt dat de regels van het burgerlijk recht in principe analoog worden toegepast op de totstandkoming van procesovereenkomsten. In afwijking hiervan is met betrekking tot sommige procesovereenkomsten bepaald dat zij stilzwijgend gesloten kunnen worden en gelden in sommige gevallen vorm- of bewijsvoorschriften. Ook is gebleken dat op de uitleg van procesovereenkomsten het burgerlijk recht analoog wordt toegepast. Verder geldt dat procesovereenkomsten vernietigbaar kunnen zijn wegens een wilsgebrek en buiten toepassing gelaten kunnen worden op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Procesovereenkomsten die voorkomen in algemene voorwaarden kunnen vernietigd worden indien blijkt dat zij onredelijk bezwarend zijn. Ook een forum-keuzebeding dat beheerst wordt door de EEX-verordening dient buiten toepassing gelaten te worden indien dit beding voorkomt in een consumentenovereenkomst en oneerlijk is in de zin van de richtlijn oneerlijke bedingen. Een procesovereenkomst in algemene voorwaarden is daarnaast vernietigbaar, indien de gebruiker van de algemene voorwaarden aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. Dit geldt echter niet voor een forumkeuzebeding dat beheerst wordt door de EEX-verordening, aangezien de vormvoorschriften van artikel 23 EEX-Vo deze materie uitputtend regelen. Ten slotte gaan procesovereenkomsten, indien zij gekoppeld zijn aan een (rechtsvordering tot handhaving van een) bepaalde vordering, bij cessie van deze vordering op de nieuwe schuldeiser over. Titel 2 van boek 6 BW is in een dergelijk geval rechtstreeks van toepassing.
Indien partijen verbintenissen in het kader van een procesovereenkomst in het leven hebben geroepen, geldt ook als uitgangspunt dat het burgerlijk recht hierop analoog kan worden toegepast. Wel brengt de procesrechtelijke context regelmatig mee dat van dit recht afgeweken dient te worden. Ten eerste is het zo dat, in geval van niet-nakoming van de verbintenis, een veroordeling tot nakoming slechts zelden mogelijk is. Reden is dat het hierbij steeds zal gaan om het opleggen van een verbod met betrekking tot bepaald procesgedrag. In principe is het aan de rechter bij wie het materiële geschil aanhangig is, om te beoordelen welk procesgedrag toelaatbaar is. Een andere rechter behoort zich daar niet in te mengen. Op dit uitgangspunt geldt een beperkt aantal uitzonderingen. Ten eerste kan aan een partij soms wel, ter afdwinging van een verbintenis uit bevoegdheidsovereenkomst, een verbod worden opgelegd om voor een buitenlandse rechter te procederen. Dit is het geval indien de wederpartij aantoont dat vertrouwen in dit gerecht niet gerechtvaardigd is. Daarnaast is denkbaar dat een partij op grond van een verbintenis uit bewijsovereenkomst in kort geding wordt verboden om bepaalde stukken ter kennis van de bodemrechter te brengen.
Ook toewijzing van een vordering tot schadevergoeding is slechts in een aantal gevallen mogelijk. In geval van schending van een verbintenis uit een bevoegdheidsovereenkomst is het toekennen van schadevergoeding over het algemeen enkel mogelijk indien dit in overeenstemming is met het oordeel van de rechter bij wie de zaak in strijd met de overeenkomst aanhangig is gemaakt. Verklaart deze rechter zich wegens het bestaan van de overeenkomst onbevoegd, dan komen de in deze procedure gemaakte proceskosten voor vergoeding in aanmerking. Neemt deze rechter de zaak echter wel in behandeling, dan is schadevergoeding in principe uitgesloten. Een belangrijke uitzondering geldt indien het een buitenlandse rechter van een niet-EEX-staat betreft. Schadevergoeding is dan mogelijk indien wordt aangetoond dat vertrouwen in dit gerecht niet gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld doordat geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden.
Indien een partij een verbintenis uit een andere procesovereenkomst dan een bevoegdheidsovereenkomst schendt, zal de schade over het algemeen bestaan uit proceskosten. Deze kosten komen in principe voor vergoeding in aanmerking.