Rb. Limburg, 23-10-2017, nr. 6195481/AZ/17-160 23102017
ECLI:NL:RBLIM:2017:10269
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
23-10-2017
- Zaaknummer
6195481/AZ/17-160 23102017
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2017:10269, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 23‑10‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hersteluitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2017:12265
- Vindplaatsen
AR 2017/5501
JAR 2017/300 met annotatie van mr. M. Faber
AR-Updates.nl 2017-1271
VAAN-AR-Updates.nl 2017-1271
Uitspraak 23‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Verzoek tot betaling van de aanzegvergoeding. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is de aanzegging gericht op beëindiging per 1 juni 2017 van het dienstverband opgenomen. Met ingang van mei 2017 is de werknemer zich gaan oriënteren op een nieuwe baan. Werkgever heeft werknemer mondeling op 10 mei 2017 toegezegd dat zijn dienstverband voor bepaalde tijd zou worden omgezet naar een dienstverband voor onbepaalde tijd. Op 24 mei 2017 is de nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend. Werknemer heeft het dienstverband in juni 2017 tegen 1 augustus 2017 opgezegd. Werkgever stelt zich op het standpunt aan de aanzegplicht te hebben voldaan. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. De in de arbeidsovereenkomst opgenomen ziet op beëindiging en deze aangezegde beëindiging kan schriftelijk worden herroepen uiterlijk één maand voor de beëindiging. Dit is niet gebeurd. De schriftelijke herroeping heeft eerst bij de ondertekening op 24 mei 2017 plaatsgevonden, zodat over de periode 1 mei 2017 tot 24 november 2017 een aanzegvergoeding verschuldigd is.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6195481 \ AZ VERZ 17-160
Beschikking van de kantonrechter van 23 oktober 2017
in de zaak van:
[de werknemer] ,
wonend [adres werknemer] ,
[woonplaats werknemer] ,
werknemer,
gemachtigde mw. mr. E.C.E. van Heel, DAS Rechtsbijstand NV,
verzoekende partij in het verzoek,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NOVOFERM NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te 4181 CA Waardenburg
Industrieweg 9,
werkgever,
verwerende partij in het verzoek,
Partijen zullen hierna [de werknemer] en Novoferm Nederland BV worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 27 juli 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift,
- het verweerschrift,
- de mondelinge behandeling d.d. 2 oktober 2017,
- de pleitnotities van beide partijen.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
[de werknemer] , geboren op [geboortedag werknemer] 1970, is op 1 juni 2016 bij Novoferm Nederland BV voor de duur van 12 maanden in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van onderhoudsmonteur technische dienst tegen een loon van € 2.936,25 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is in artikel 2 onder 3. het volgende opgenomen:
“Werkgever bevestigt in het kader van artikel 7:668 lid 1 sub a en b BW dat de arbeidsovereenkomst bij het eindigen hiervan niet automatisch voortgezet zal worden. Werkgever voldoet hiermee aan de aanzegplicht. Werknemer heeft na de einddatum van deze arbeidsovereenkomst dan ook geen recht meer op loondoorbetaling of een vergoeding.”
2.3.
Bij e-mailbericht van 5 mei 2017 heeft [de werknemer] gevraagd hoe het stond met zijn contract. Hierop heeft [de werknemer] geen reactie ontvangen.
2.4.
Mondeling is [de werknemer] op 10 mei 2017 medegedeeld dat zijn contract voor bepaalde tijd werd omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd met ingang van 1 juni 2017. [de werknemer] heeft op 24 mei 2017 een contract voor onbepaalde tijd ingaande 1 juni 2017 ondertekend. [de werknemer] heeft deze arbeidsovereenkomst vervolgens opgezegd tegen 1 augustus 2017.
2.5.
Bij brief van 24 juli 2017 heeft de gemachtigde van [de werknemer] aanspraak gemaakt op de aanzegvergoeding. Bij e-mail van 25 juli 2017 heeft Novoferm Nederland BV kenbaar gemaakt niet te zullen overgaan tot betaling van de aanzegvergoeding.
3. Het geschil
3.1.
[de werknemer] verzoekt – kort weergegeven – betaling van de aanzegvergoeding van € 2.439,36 bruto, vermeerderd met rente en proceskosten.
Aan zijn verzoek legt [de werknemer] ten grondslag dat niet is voldaan aan de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW. [de werknemer] is immers niet uiterlijk een maand voor afloop van de arbeidsovereenkomst schriftelijk geïnformeerd over het voornemen van Novoferm Nederland BV de arbeidsovereenkomst te verlengen. Eerst op 24 mei 2017 heeft [de werknemer] een arbeidsovereenkomst ondertekend ter verlenging van de arbeidsovereenkomst van 1 juni 2017. De in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd opgenomen aanzegging ziet op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze aanzegging ontslaat Novoferm niet van de verplichting tot aanzegging bij een verlenging van de arbeidsovereenkomst.
3.2.
Novoferm Nederland BV heeft verweer gevoerd en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld niet gehouden te zijn tot betaling van de aanzegvergoeding omdat is voldaan aan de aanzegverplichting. De aanzegging is immers opgenomen in de schriftelijke arbeidsovereenkomst van de overeenkomst voor bepaalde tijd die op 21 april 2016 door werknemer en werkgever zijn ondertekend. Verder is [de werknemer] op 10 mei 2017 ervan op de hoogte gesteld dat de arbeidsovereenkomst zou worden voortgezet voor onbepaalde tijd. Dit had [de werknemer] ook van te voren kunnen en moeten weten omdat er persoonlijke beschermingsmiddelen zijn vergoed en [de werknemer] al in februari 2017 een machineveiligheidstraining heeft gevolgd. Novoferm Nederland BV heeft derhalve in [de werknemer] geïnvesteerd. Verder geeft Novoferm Nederland BV aan dat het vertrek van [de werknemer] tot aanzienlijke (financiële) gevolgen heeft geleid, omdat de opzegtermijn niet in acht is genomen en de werkzaamheden niet goed aan collega’s zijn overgedragen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[de werknemer] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat dit is ontvangen binnen twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst is verlengd.
4.2.
Het geschil van partijen betreft de vraag of Novoferm Nederland BV aan [de werknemer] een aanzegvergoeding dient te betalen.
4.3.
Ingevolge het eerste lid van artikel 7:668 BW informeert de werkgever de werknemer schriftelijk uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt:
a. over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst; en
b. bij voortzetting, over de voorwaarden waaronder hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten.
Indien er niet of niet op tijd wordt aangezegd, is de werkgever op grond van artikel 7:668 lid 3 BW een vergoeding verschuldigd gelijk aan het loon voor één maand of een vergoeding naar rato over dat deel van de aanzegtermijn dat door hem niet in acht werd genomen.
4.4.
Voorop gesteld wordt dat het de werknemer vrij staat de vergoeding voor het niet (tijdig) nakomen van de aanzegplicht door de werkgever te vorderen wanneer niet werd aangezegd maar wel een opvolgende arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 7, p. 36).
4.5.
Tussen werkgever en werknemer is in geschil of is voldaan aan de aanzegverplichting, nu de in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd opgenomen aanzegging ziet op beëindiging van de arbeidsovereenkomst en niet op verlenging. Door de ondertekening van het contract voor bepaalde tijd heeft [de werknemer] aanvaard dat de arbeidsovereenkomst op 31 mei 2017 zou eindigen. Dit is een herroepbaar aanbod. Dit houdt in dat Novoferm Nederland BV de aangezegde beëindiging van de arbeidsovereenkomst schriftelijk kan herroepen uiterlijk één maand voor de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt. Wordt in dat geval de aangezegde beëindiging korter dan één maand herroepen, dan is alsnog de vergoeding naar rato verschuldigd, nu de aanzegtermijn op dat moment niet volledig in acht is genomen.
4.6.
Vast staat dat, hoewel te laat, mondeling is aangezegd dat de arbeidsovereenkomst verlengd zou worden. Aan de mondelinge aanzegging van 10 mei 2017 komt echter geen betekenis toe, nu de wetgever uitdrukkelijk verlangt dat de aanzegging schriftelijk gebeurt.
Als schriftelijke aanzegging kan de schriftelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden aangemerkt. Deze heeft [de werknemer] op 24 mei 2017 ondertekend, zodat deze datum als de datum van aanzegging wordt aangemerkt. Dat Novoferm Nederland BV de schriftelijke verlenging reeds op 14 mei 2017 heeft ondertekend, is niet van belang, nu niet vast staat dat [de werknemer] eerder dan op 24 mei 2017 schriftelijk op de hoogte is gesteld van de verlenging. Evenmin is van belang dat [de werknemer] wist of had kunnen weten dat zijn contract verlengd zou worden door de terbeschikkingstelling van veiligheidsmiddelen en het volgen van een cursus.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat Novoferm Nederland BV de aanzegverplichting heeft geschonden en gehouden is de aanzegvergoeding te betalen overeenkomend met het salaris over de periode van 1 mei 2017 tot 24 mei 2017. [de werknemer] heeft dit bedrag becijferd op € 2.439,36 bruto (uurloon € 16,94 x 8 uur x 18 dagen). Novoferm Nederland BV heeft dit bedrag niet betwist, zodat dit wordt toegewezen.
4.8.
Novoferm Nederland BV zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [de werknemer] worden tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde en € 78,00 vast recht.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt Novoferm Nederland BV tot vergoeding van € 2.439,36 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt Novoferm Nederland BV in de proceskosten, aan de zijde van [de werknemer] tot op heden begroot op € 478,00,
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: ksf