Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 11.40 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen soorten vogelrichtlijn: wijze vangen of doden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een flora- en fauna-activiteit te verrichten geldt voor:
- a.
het vangen of doden van van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn met:
- 1°
middelen die worden genoemd in bijlage IV, onder a, bij die richtlijn;
- 2°
middelen, installaties of methoden voor het massaal of niet-selectief vangen of doden van vogels; of
- 3°
middelen, installaties of methoden waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen; en
- b.
het achtervolgen van vogels van deze soorten met behulp van vervoermiddelen die worden genoemd in bijlage IV, onder b, bij de vogelrichtlijn, op de daar beschreven wijze.
2.
Tot de middelen, installaties of methoden, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 2° en 3°, worden in ieder geval gerekend:
- a.
eendenkooien die worden gebruikt anders dan voor de uitoefening van de jacht;
- b.
bal-chatri;
- c.
het doden met middelen die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld;
- d.
het vangen of doden met een middel waarmee elektronisch versterkte lokgeluiden kunnen worden gemaakt; en
- e.
het vangen of doden met een geweer dat is voorzien van een geluiddemper.