Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 276 [Oproeping, beëdiging en wraking tolk]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2013
- Bronpublicatie:
28-02-2013, Stb. 2013, 85 (uitgifte: 12-03-2013, kamerstukken: 33355)
- Inwerkingtreding
01-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2013, Stb. 2013, 268 (uitgifte: 02-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Indien op de terechtzitting blijkt dat de bijstand van een tolk nodig is en deze niet aanwezig is, beveelt de rechtbank de oproeping van een tolk.
2.
Als tolk wordt slechts toegelaten degene die niet reeds in een andere kwaliteit aan het onderzoek deelneemt.
3.
Indien de tolk geen beëdigde tolk in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is, beëdigt de voorzitter de tolk dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen alvorens de tolk zijn werkzaamheden aanvangt.
4.
De verdachte die daarvoor redenen aanvoert, kan de tolk wraken. De rechtbank doet daarover zo spoedig mogelijk uitspraak.