V-N 2019/3.23
Hof ’s-Hertogenbosch formuleert algemene richtsnoeren over proceskostenvergoeding
Hof 's-Hertogenbosch 15-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4638, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
15 november 2018
- Magistraten
Van Daalen-Mannaerts, Van der Vegt, Gladpootjes
- Zaaknummer
17/00149 en 17/00151
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930217:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2018:4638, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 15‑11‑2018
- Wetingang
art. 7:15 lid 2 en art. 8:75 Awb
Essentie
Hof ’s-Hertogenbosch formuleert enkele algemene richtsnoeren voor het vaststellen van de proceskostenvergoeding.
Samenvatting
Belanghebbende, X, komt in bezwaar en beroep tegen twee WOZ-beschikkingen. In hoger beroep is alleen nog de hoogte van de proceskostenvergoeding in geschil.
Hof ’s-Hertogenbosch formuleert enkele algemene richtsnoeren voor het vaststellen van de proceskostenvergoeding. Het hof komt daarmee tegemoet aan de wens van professionele rechtsbijstandsverleners en de rechtbanken binnen het ressort van het hof. Het hof schetst eerst de algemene uitgangspunten en spreekt zich daarna uit over de volgende onderwerpen: a) de kosten voor de bezwaarfase, b) de punten per proceshandeling, c) de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.