NJB 2014/1911
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging. De geneesheer-directeur besluit betrokkene onvrijwillig op te nemen. De rechtbank beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling, maar beoordeelt niet of de vrijheidsbeneming onrechtmatig was. HR: 1. Vrijheidsbeneming. Rechtmatigheid. Indien in het verzoek naast invrijheidstelling, tevens een oordeel wordt gevraagd over de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming waartoe de geneesheer-directeur heeft besloten, dient de rechtbank te onderzoeken of de grond waarop dat besluit berust, bij het nemen daarvan bestond en of deze de onvrijwillige opneming kon rechtvaardigen. Ter zake van de verlangde rechterlijke beoordeling behoeft geen verklaring voor recht te worden gevraagd. 2. Tijdige beslissing. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat de rechtbank niet tijdig heeft beslist
HR 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2996
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/01330
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2996, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1735, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2014
- Wetingang
(EVRM art. 5 lid 4; Wet Bopz art. 9 lid 1, 14d lid 1, 14e, 49 lid 9)
Essentie
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging. De geneesheer-directeur besluit betrokkene onvrijwillig op te nemen. De rechtbank beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling, maar beoordeelt niet of de vrijheidsbeneming onrechtmatig was. HR: 1. Vrijheidsbeneming. Rechtmatigheid. Indien in het verzoek naast invrijheidstelling, tevens een oordeel wordt gevraagd over de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming waartoe de geneesheer-directeur heeft besloten, dient de rechtbank te onderzoeken of de grond waarop dat besluit berust, bij het nemen daarvan bestond en of deze de onvrijwillige opneming kon rechtvaardigen. Ter zake van de verlangde rechterlijke beoordeling behoeft geen verklaring voor recht te worden gevraagd. 2. Tijdige beslissing. Zonder nadere toelichting valt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.