HR, 05-10-2010, nr. 09/02273
ECLI:NL:HR:2010:BN0025
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
05-10-2010
- Zaaknummer
09/02273
- LJN
BN0025
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BN0025, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑10‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN0025
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑10‑2010
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan het bewezenverklaarde niet worden afgeleid. Conclusie AG: anders.
5 oktober 2010
Strafkamer
nr. 09/02273
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 mei 2009, nummer 22/006527-08, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Haaglanden, locatie Zoetermeer" te Zoetermeer.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2. Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank in zoverre bevestigend, ten laste van de verdachte bewezenverklaard, dat:
"hij op 13 oktober 2008 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] weg te nemen geld of goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader, althans alleen een raam(kozijn) van die woning heeft geforceerd, in ieder geval heeft gepoogd te forceren, met behulp van een schroevendraaier, althans een scherp voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
"Ik doe aangifte van een poging tot inbraak in mijn woning. Een getuige heeft gezien dat er getracht was in mijn woning in te breken en heeft de politie in kennis gesteld. Iemand heeft via de zijkant van de woning gepoogd zich toegang te verschaffen tot de woning. De daders wilden de woning kennelijk via een raam binnengaan. Het genoemde raam was afgesloten.
Er zijn sporen van braak. Rechtsonder tussen het raam en het kozijn zijn braaksporen gevonden. Mogelijk heeft men getracht dit raam open te breken middels een breekvoorwerp. De daders wilden de woning kennelijk binnen komen door gebruik te maken van een breekijzer."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"De wachtcommandant deelde aan de verbalisanten mede dat de meldster op dat moment zag dat de Marokkaanse jongens in een rode personenauto van het merk Seat, type Leon stapten en wegreden in de richting van Berkel en Rodenrijs centrum. Na onderzoek in de omgeving zagen de verbalisanten de Seat Leon rijden op de Oostmeerlaan te Berkel en Rodenrijs.
Verbalisanten zagen dat de auto was voorzien het kenteken [AA-00-BB]. Middels het verlichte transparant met daarop de tekst "Stop Politie", gaven verbalisanten een stopteken. De bestuurder droeg een baseballpet en een donkerkleurig sportjack. De bijrijder in de Seat was langer dan de bestuurder. De bijrijder droeg een zwarte jas. De bestuurder was genaamd, [verdachte] en de bijrijder was genaamd, [betrokkene 1]. Verbalisanten keken in de achterbak van de auto. In de kofferbak stond een boodschappentas. In de tas zaten gebruikte latex handschoenen en verschillende schroevendraaiers. Tevens zag de verbalisant na een kledingstuk opzij te hebben geschoven, dat er in de tas onder andere een beitel en een zaklamp zat."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Vervolgens zagen verbalisanten dat er in het kozijn van het laatste raam diverse sporen zaten. Verbalisanten zagen dat dit een viertal krassen betroffen. Verbalisanten zagen dat deze ongeveer 10 tot 14 millimeter breed waren en mogelijk afkomstig waren van een schroevendraaier. Verbalisanten zagen tevens dat er van het kozijn van het draairaam een stuk hout was afgebroken. Verbalisanten zagen dat er op de vensterbank, onder het raamkozijn, diverse houtsplinters lagen."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik zag op 13 oktober 2008 twee mannen aan de overkant van de straat lopen. Ik zag dat deze twee mannen langzaam voorbij de huizen liepen en telkens naar binnen keken. Ik zag dat de mannen helemaal doorliepen naar het laatste huis op de hoek. Ik zag dat ze weer terugliepen naar de woning waar later sporen van inbraak zijn aangetroffen. Ik zag dat er ineens een lampje aanging. Ik zag dat het lampje langs het raam bewoog. Later herhaalde dit zich ook langs de deur."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"Mijn aandacht werd getrokken door twee mannen. Deze mannen bevonden zich aan de overzijde van de singel. De mannen gedroegen zich vreemd. Dit bleek uit het feit dat ze steeds maar rond een aantal woningen stonden. Het leek of ze met elkaar aan het overleggen waren. Op een gegeven moment gingen ze bij woningen binnen kijken. Ik zag dat ze door ramen naar binnen keken. Op een gegeven moment stonden ze bij de garagedeur. Tussen de garagedeur en de voordeur van de woning heb je twee raampjes. Ik zag dat ze bij deze ramen bleven staan. Ik zag dat een van de mannen iets uit zijn broek haalde. Het leek een metalen voorwerp. Dit was dader 2. Vervolgens zag ik een van de mannen met een zaklampje schijnen. Ik zag hem met dit lampje de ramen scannen. Dit was dader 1.
Vervolgens zag ik beide mannen bij het raam bewegingen maken. Ik zag dat ze met een metalen voorwerp tegen het raam begonnen te wringen. Op de plek waar de mannen stonden zijn door de politie sporen van braak aangetroffen."
f. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Ik zag op 13 december 2008 twee mannen op straat lopen. Deze twee mannen trokken mijn aandacht omdat zij zich vreemd gedroegen. Met een snel tempo zag ik de mannen lopen. Ik zag de mannen bij een woning naar binnen kijken. Ik had de indruk dat ze iets van plan waren. Op een gegeven moment zag ik ze uit de richting van de woning komen. Ik heb niet gezien wat ze daar deden. Vervolgens zag ik de mannen in een geparkeerde auto instappen. De auto is van het merk Seat, type Leon, kleur rood. De auto reed in de richting van het centrum weg."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Ik ben gister in Berkel en Rodenrijs geweest. Ik was daar met een maat van mij. Die maat van mij heet [betrokkene 1]. We zijn gekomen met een auto van het merk Seat, type Leon, rood van kleur."
2.4. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat, zoals is bewezenverklaard, de woning waaruit de verdachte en zijn mededader geld en of goederen poogden weg te nemen was gelegen aan de [a-straat 1].
2.5. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Het geen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 5 oktober 2010.