Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/478
Bewijs witwassen: tegenstrijdige verklaringen verdachte.
HR 29-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO2628
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/00747
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BO2628
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO2628, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO2628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2010
- Wetingang
Sr art. 420bis
Essentie
Indien uit bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat geldbedragen die de verdachte voorhanden heeft gehad uit misdrijf afkomstig zijn, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Tegenstrijdige en niet-aannemelijke verklaringen van de verdachte kunnen redengevend zijn voor het bewijs van witwassen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 9 februari 2009, nummer 21/005538-05, in de strafzaak tegen: B. Adv. mr. M.L.M. van der Voet, Amsterdam.