HR, 21-01-2020, nr. 18/04619
ECLI:NL:HR:2020:88
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-01-2020
- Zaaknummer
18/04619
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:88, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2020; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2018:2583
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑01‑2020
Inhoudsindicatie
Deelname aan criminele organisatie (art. 140 Sr), oplichting en medeplegen oplichting (art. 326 Sr) en medeplegen witwassen (art. 420bis.1.a Sr). Criminele organisatie heeft uit oplichting van banken verkregen geldbedragen witgewassen door deze weg te sluizen naar verschillende rekeningen in binnen- en buitenland, geldbedragen contant op te nemen, daarvan goudstaven te kopen en door achteraf valselijk papieren op te maken. Aanwezigheidsrecht. Had Hof, ondanks mededeling van raadsvrouw dat zij uitdrukkelijk gemachtigd was verdachte te verdedigen, gelet op haar toelichting dat verdachte dusdanig in de war was dat hij op dat moment niet voor rede vatbaar was, moeten nagaan of verdachte wel ondubbelzinnig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht, terwijl nadrukkelijk geen aanhoudingsverzoek is gedaan? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/03173, 18/03438, 18/03440, 18/03465, 18/04210, 18/04618, 18/04620, 18/04621 en 19/00047.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/04619
Datum 21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018, nummer 23/003372-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de verdachte.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft K.A. Krikke, advocaat te Baarn, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2020.