NJB 2011/1403
Hoofdelijkheid. Verbintenis niet-doen. Ouders verkopen een perceel cultuurgrond aan hun dochter en schoonzoon op voorwaarde dat de daarop staande bomen niet zonder hun toestemming worden verwijderd. De bomen worden toch zonder hun toestemming verwijderd. HR: Een verbintenis tot een niet-doen, kan geen hoofdelijke verbintenis zijn.
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0593 (Jurrius/Dobbelaar)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
09/04087
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- LJN
BQ0593
- Roepnaam
Jurrius/Dobbelaar
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0593, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑09‑2009
- Wetingang
Essentie
Hoofdelijkheid. Verbintenis niet-doen. Ouders verkopen een perceel cultuurgrond aan hun dochter en schoonzoon op voorwaarde dat de daarop staande bomen niet zonder hun toestemming worden verwijderd. De bomen worden toch zonder hun toestemming verwijderd. HR: Een verbintenis tot een niet-doen, kan geen hoofdelijke verbintenis zijn.
Partij(en)
A c.s. (de schoonouders), adv. mr. P.J.L.J. Duijsens
tegen
B (de schoonzoon), adv. mr. P.S. Kamminga
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Op 15 december 1997 hebben A c.s. een perceel cultuurgrond geleverd aan hun dochter en aan hun toenmalige schoonzoon B. De dochter en schoonzoon exploiteerden in maatschapsverband een boomkwekerij. In de leveringsakte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.