NJ 2011/594
Deelnemer ‘De Gouden Kooi’; arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW?; maatstaf.
HR 25-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3887, m.nt. E. Verhulp (De Gouden Kooi)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
25 maart 2011
- Magistraten
Mrs. J.W. van den Berge, A.H.T. Heisterkamp, R.J. Koopman
- Zaaknummer
10/02146
- Conclusie
A-G Van Ballegooijen
- Noot
E. Verhulp
- LJN
BP3887
- Roepnaam
De Gouden Kooi
- JCDI
JCDI:ADS96562:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP3887, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 25‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP3887, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2010
- Wetingang
BW art. 7:610; WW art. 3, 129d
Essentie
Deelnemer ‘De Gouden Kooi’; arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW?; maatstaf.
Bij de vraag of de rechtsverhouding tussen partijen als een arbeidsovereenkomst dient te worden aangemerkt, moet worden getoetst of de inhoud van die rechtsverhouding voldoet aan de criteria die gelden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst (een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen van loon). Daarbij moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.