NJ 2016/67
Niet-tijdige betaling griffierecht eiser; gevolgen; ontslag van instantie gedaagde op voet art. 127a lid 2 Rv; doorbreking rechtsmiddelverbod art. 127a lid 4 Rv? Devolutieve werking hoger beroep.
HR 22-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:100
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
14/05057
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110714:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:100, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2014, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑08‑2014
- Wetingang
Art. 127a Rv
Essentie
Niet-tijdige betaling griffierecht eiser; gevolgen; ontslag van instantie gedaagde op voet art. 127a lid 2 Rv; doorbreking rechtsmiddelverbod art. 127a lid 4 Rv? Devolutieve werking hoger beroep.
De sanctie van art. 127a lid 2 Rv, inhoudende dat bij niet-tijdige betaling van het griffierecht door de eiser, de gedaagde van de instantie wordt ontslagen, is uitsluitend gegeven om de tijdige betaling van het griffierecht af te dwingen en strekt niet ter bescherming van enig recht of belang van de gedaagde. De gedaagde komt daarom geen rechtsmiddel toe tegen de beslissing ter zake, ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.