Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.127 [Geen intrekking vergunning]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt niet met toepassing van artikel 45d, eerste lid, onder a, van de Wet ingetrokken, indien de vreemdeling:
- a.
niet het hoofdverblijf buiten Nederland heeft verplaatst;
- b.
aantoont dat hij langer dan zes jaar voor studie verblijft in een andere lidstaat van de Europese Unie; of
- c.
aantoont dat hij, in geval van verblijf gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden of meer buiten het grondgebied van de Europese Unie, gedurende die periode in het Schengengebied heeft verbleven, tenzij hij langer dan zes jaar afwezig is geweest van het Nederlands grondgebied;
- d.
voormalig houder van een Europese blauwe kaart is, dan wel het gezinslid van een voormalig houder van een Europese blauwe kaart is, en niet langer dan een aaneengesloten periode van 24 maanden heeft verbleven buiten het Schengengebied.
2.
Indien de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen op frauduleuze wijze is verkregen, wordt de vergunning ingetrokken op de in artikel 45d, derde lid, onder b, van de Wet genoemde grond. Indien sedert de verkrijging een periode van twaalf jaren is verstreken kan, onder intrekking van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, ingeval:
- a.
op het document, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet, van de vreemdeling aan wie een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend, geen aantekening krachtens artikel 45c, eerste lid, van de Wet is geplaatst, ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd worden verleend, en,
- b.
op het document, bedoeld onder a, van de vreemdeling aan wie de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend wel een aantekening krachtens artikel 45c, eerste lid, van de Wet is geplaatst, ambtshalve een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend.
3.
De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen kan met toepassing van artikel 45d, eerste lid, onder b, van de Wet worden ingetrokken op grond dat de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de toepasselijke norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede, derde dan wel vijfde lid. De artikelen 3.86 en 3.87 zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
Indien de intrekking van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen overeenkomstig het derde lid, niet leidt tot uitzetting, kan ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd worden verleend ingeval op het document, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet, van de vreemdeling aan wie de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend, geen aantekening krachtens artikel 45c, eerste lid, van de Wet is geplaatst.
5.
Indien de intrekking van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen overeenkomstig het derde lid, niet leidt tot uitzetting, kan ambtshalve een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend ingeval op het document, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet, van de vreemdeling aan wie de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend, wel een aantekening krachtens artikel 45c, eerste lid, van de Wet is geplaatst.