Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft
Bijlage III Voorwaarden voor bepaalde afwijkingen van artikel 12, lid 1, onder a) voor paardachtigen
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/687)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/687)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
(zoals bedoeld in artikel 13, lid 4)
1
In het geval van een uitbraak van Afrikaanse paardenpest mag de bevoegde autoriteit een afwijking van artikel 12, lid 1, onder a), toestaan voor de getroffen en de niet-getroffen dieren, op voorwaarde dat:
- a)
de getroffen dieren waarvoor de afwijking geldt, worden geïsoleerd in een tegen vectoren beschermde ruimte die de overdracht van de ziekteverwekker van de dieren naar de desbetreffende vectoren voorkomt, totdat een periode van 40 dagen, die overeenkomt met de besmettingstijd zoals vastgesteld in het desbetreffende hoofdstuk van de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE), is verstreken nadat de dieren in de tegen vectoren beschermde ruimte zijn binnengebracht, en
- b)
uit door de bevoegde autoriteit uitgevoerde bewaking, indien nodig met inbegrip van laboratoriumonderzoeken, blijkt dat geen van de dieren in de tegen vectoren beschermde ruimte een risico op overdracht van het virus inhoudt.
2
In het geval van een uitbraak van infectie met Burkholderia mallei (kwade droes) mag de bevoegde autoriteit een afwijking van artikel 12, lid 1, onder a), toestaan voor de niet-getroffen dieren, op voorwaarde dat de dieren waarvoor de afwijking geldt, in quarantaine worden gehouden totdat:
- a)
de getroffen dieren zijn gedood en vernietigd;
- b)
de reiniging en ontsmetting van de inrichting na het doden is voltooid zoals bepaald in artikel 15, en
- c)
de overblijvende dieren met negatief resultaat zijn onderworpen aan een complementbindingsreactie die bij een serumverdunning van 1 op 5 is uitgevoerd op monsters die ten minste zes maanden na de onder b) bedoelde reiniging en ontsmetting zijn genomen.