NJ 1938/517
Hinder ondervonden door lawaai in belendend perceel (Studentensocieteit). "Vraag, of voldoende feiten zijn gesteld voor schadevordering. Begrip „schade" in artt. 1401 —1403 B. W. Ernstige hinder door zingen of het maken van dansmuziek (art. 56bis Verord. Straatpolitie Utrecht). Gronden der uitspraak. Verwijzing naar een vroeger door het Hof in eene andere zaak in kort geding gewezen arrest.
HR 31-12-1937, ECLI:NL:HR:1937:257, m.nt. Prof. E.M. Meijers (Studentensociëteit Unitas)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 december 1937
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, van Gelein Vitringa, Kirberger, Nypels, Meckmann
- Zaaknummer
[31121937/NJ_1938_517]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Roepnaam
Studentensociëteit Unitas
- JCDI
JCDI:ADS130608:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1937:257, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑12‑1937
- Wetingang
(BW art. 1401; Rv art. 59.)
Essentie
Hinder ondervonden door lawaai in belendend perceel (Studentensocieteit). "Vraag, of voldoende feiten zijn gesteld voor schadevordering. Begrip „schade" in artt. 1401 —1403 B. W. Ernstige hinder door zingen of het maken van dansmuziek (art. 56bis Verord. Straatpolitie Utrecht). Gronden der uitspraak. Verwijzing naar een vroeger door het Hof in eene andere zaak in kort geding gewezen arrest.
Samenvatting
De zinspeling op het vroegere arrest heeft geenszins de bedoeling de toen gegeven gronden aan ‘s Hofs in de onderhavige zaak gewezen arrest ten grondslag te leggen. Het middel, dat van eene andere lezing van het arrest uitgaat, mist derhalve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.