Einde inhoudsopgave
Alcoholwet
Artikel 4 [Regels paracommerciële rechtspersonen]
Geldend
Geldend vanaf 15-02-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
04-12-2013, Stb. 2013, 560 (uitgifte: 20-12-2013, kamerstukken: 33507)
- Inwerkingtreding
15-02-2014, terugwerkend tot: 01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-02-2014, Stb. 2014, 62 (uitgifte: 13-02-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.
2.
Bij zodanige verordening is het de gemeente toegestaan rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon.
3.
De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen:
- a.
de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt;
- b.
in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;
- c.
in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
4.
De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels.
5.
De ontheffing, of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig.
6.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het vierde lid.