RBP 2020/19
Lijdelijkheid rechter. Welke ruimte is er voor ambtshalve aanvulling van de feitelijke grondslag van vordering of verweer?
HR 10-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:20
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 januari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/02468
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- JCDI
JCDI:ADS192845:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:20, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:823, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2018
- Wetingang
Art. 24 Rv; art. 3:310 BW
Essentie
Lijdelijkheid rechter. Partij-autonomie. Hoor en wederhoor.
Welke ruimte is er voor ambtshalve aanvulling van de feitelijke grondslag van vordering of verweer?
Samenvatting
Deze zaak draait om een mislukte belegging. Na schriftelijke informatie van zijn bank en na het bijwonen van een informatieavond van het fonds koopt een gewezen ondernemer participaties in een beleggingsfonds. De bank heeft daarbij laten weten dat het maximale risico slechts 18,3% bedraagt. Het fonds failleert in 2006 en de ondernemer ziet niets van zijn inleg terug.
Op enig moment start de ondernemer een procedure tegen de bank waarin hij op grond van onrechtmatige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.