Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2017
- Bronpublicatie:
25-10-2017, PbEU 2017, L 280 (uitgifte: 28-10-2017, regelingnummer: 2017/1938)
- Inwerkingtreding
01-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2017, PbEU 2017, L 280 (uitgifte: 28-10-2017, regelingnummer: 2017/1938)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Distributie
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Aardgas (gas) blijft een essentiële component van de energievoorziening van de Unie. Een groot deel van dat gas wordt in de Unie ingevoerd uit derde landen.
- (2)
Een ernstige verstoring van de gaslevering kan een negatief effect hebben op alle lidstaten, op de Unie en op de Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, ondertekend te Athene op 25 oktober 2005. Ook kan de economie van de Unie ernstige schade ondervinden en kunnen de maatschappelijke gevolgen aanzienlijk zijn, met name voor kwetsbare groepen afnemers.
- (3)
Deze verordening moet ervoor zorgen dat alle noodzakelijke maatregelen worden genomen om een ononderbroken gaslevering in de gehele Unie veilig te stellen, met name voor beschermde afnemers in het geval van moeilijke weersomstandigheden of verstoring van de gaslevering. Die doelstellingen moeten met de meest kosteneffectieve maatregelen worden bereikt en op zodanige wijze dat de gasmarkten niet worden verstoord.
- (4)
De Uniewetgeving, met name Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5), Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6), Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7) en Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8), heeft reeds een aanzienlijk positief effect op de gasleveringszekerheid in de Unie gehad, zowel wat paraatheid als wat risicobeperking betreft. De lidstaten zijn beter voorbereid op een crisis in de gaslevering nu zij verplicht zijn preventieve actieplannen en noodplannen op te stellen, en zij zijn nu beter beschermd omdat zij moeten voldoen aan een aantal verplichtingen inzake infrastructuurcapaciteit en gaslevering. In haar verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 994/2010 van oktober 2014 heeft de Commissie echter op een aantal punten van die verordening gewezen die met het oog op de verdere bevordering van de gasleveringszekerheid in de Unie voor verbetering vatbaar zijn.
- (5)
In de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2014 over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem werden de effecten van een gedeeltelijke of volledige verstoring van de gaslevering uit Rusland geanalyseerd en werd geconcludeerd dat zuiver nationale maatregelen wegens hun per definitie beperkte omvang niet erg doeltreffend zijn bij ernstige verstoringen. De stresstest heeft aangetoond hoe in het scenario van zeer ernstige verstoringen de weerslag op de kwetsbaarste lidstaten aanzienlijk kan worden beperkt door een meer coöperatieve aanpak onder de lidstaten.
- (6)
Energiezekerheid vormt een van de doelstellingen van de strategie voor de energie-unie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 25 februari 2015 betreffende een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering, waarin ook het accent wordt gelegd op het beginsel ‘energie-efficiëntie eerst’ en op de noodzaak om de bestaande rechtshandelingen van de Unie op het gebied van energie volledig ten uitvoer te leggen. In de mededeling wordt onderstreept dat de energie-unie stoelt op solidariteit, zoals aangegeven in artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en op vertrouwen; beide zijn noodzakelijk voor de energiezekerheid. Deze verordening heeft tot doel de solidariteit en het vertrouwen tussen de lidstaten te bevorderen en de daartoe vereiste maatregelen in te voeren. Bij het beoordelen van de preventieve actieplannen en de noodplannen van de lidstaten moet de Commissie tevens de aandacht van de lidstaten op de doelstellingen van de energie-unie kunnen vestigen.
- (7)
Een goed werkende interne gasmarkt is de beste waarborg voor de gasleveringszekerheid binnen de Unie en om de blootstelling van afzonderlijke lidstaten aan de schadelijke effecten van verstoringen van de gaslevering te beperken. Wanneer de gasleveringszekerheid van een lidstaat bedreigd wordt, bestaat het risico dat eenzijdige maatregelen van die lidstaat de goede werking van de interne gasmarkt en de gaslevering aan afnemers in andere lidstaten in het gedrang brengen. Om de interne gasmarkt ook bij een aanvoertekort te laten functioneren, is het noodzakelijk een solidair en gecoördineerd antwoord op leveringscrisissen te garanderen, zowel wat preventieve actie als wat de reactie op daadwerkelijke verstoringen van de gaslevering betreft.
- (8)
Een werkelijk onderling verbonden energiemarkt met meerdere entrypunten en bidirectionele stromen kan alleen tot stand worden gebracht door de gasnetten volledig met elkaar te verbinden, door hubs voor vloeibaar aardgas (liquefied natural gas — lng) aan te leggen in de zuidelijke en oostelijke regio's van de Unie, door de noord-zuidgascorridor en de zuidelijke gascorridor te voltooien en door de eigen productie verder uit te bouwen. Er moet derhalve vaart worden gemaakt met de ontwikkeling van interconnecties en projecten die tot doel hebben de in de Europese strategie voor energiezekerheid aangewezen voorzieningsbronnen te diversifiëren.
- (9)
Tot nog toe is het potentieel voor efficiëntere en goedkopere maatregelen door regionale samenwerking nog niet ten volle benut. Zo is een betere coördinatie mogelijk van nationale beperkende maatregelen in noodsituaties, maar ook van nationale preventieve maatregelen, zoals nationale opslag of beleidsmaatregelen inzake lng, die in bepaalde regio's van de Unie strategisch belangrijk kunnen zijn.
- (10)
In een geest van solidariteit moet regionale samenwerking, zowel met overheidsinstanties als met aardgasbedrijven, het leidende beginsel van deze verordening zijn, teneinde de vastgestelde risico's te beperken, de voordelen van gecoördineerde risicobeperkende maatregelen optimaal te benutten en de meest kosteneffectieve maatregelen voor de consumenten in de Unie te treffen. Regionale samenwerking moet geleidelijk worden aangevuld met een sterker Unieperspectief, waarbij het mogelijk is gebruik te maken van alle beschikbare voorraden en instrumenten die op de volledige interne gasmarkt voorhanden zijn. De regionale samenwerking moet een beoordeling van de noodaanvoercorridors op Unieniveau omvatten.
- (11)
Met een op risico's gebaseerde aanpak om de leveringszekerheid te beoordelen en preventieve en beperkende maatregelen te bepalen, wordt het mogelijk de inspanningen te coördineren, wat in aanzienlijke mate zal bijdragen tot de effectiviteit van de maatregelen en tot een optimaal gebruik van de middelen. Dit geldt vooral voor maatregelen die bedoeld zijn om in zeer zware omstandigheden de continuïteit van de gaslevering aan beschermde afnemers te waarborgen en om de gevolgen van een noodsituatie te beperken. Door de gecorreleerde risico's gezamenlijk te evalueren in risicogroepen, zal een ruimer en preciezer beeld ontstaan en zullen de lidstaten beter voorbereid zijn op een crisis. Voorts zorgt een gecoördineerde, vooraf overeengekomen aanpak inzake leveringszekerheid ervoor dat in noodsituaties consistent kan worden opgetreden, en dat het risico op negatieve overloopeffecten in naburige lidstaten van zuiver nationale maatregelen wordt beperkt.
- (12)
Met het oog op de op risico's gebaseerde aanpak dienen risicogroepen te worden afgebakend op grond van de belangrijkste grensoverschrijdende risico's voor de gasleveringszekerheid in de Unie. Die risico's zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2014 over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem en in de evaluatie in het jongste tienjarige netwerkontwikkelingsplan uitgewerkt door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB-G). Om ten behoeve van deze verordening tot een meer nauwkeurige en gerichte evaluatie te kunnen komen, moeten de risicogroepen worden samengesteld op grond van de belangrijkste gasvoorzieningsbronnen en aanvoerroutes.
- (13)
Om input te geven bij de gemeenschappelijke en nationale risico-evaluaties moet het ENTSB-G, in overleg met de Groep coördinatie gas (GCG) en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB-E), een Uniewijde simulatie van scenario's van verstoring van gaslevering en infrastructuur verrichten. Deze simulatie moet ten minste om de twee jaar opnieuw worden verricht. Om de regionale samenwerking te versterken door informatie over gasstromen te verstrekken en technische en operationele expertise te bieden, moet het door het ENTSB-G opgerichte Regionaal Coördinatiesysteem voor Gas (RCSG), dat bestaat uit vaste groepen van deskundigen, bij de uitvoering van de simulaties worden betrokken. Het ENTSB-G moet een passend transparantieniveau en toegang tot de in zijn scenario's gebruikte modelleringsaannamen waarborgen.
- (14)
De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om door middel van een gedelegeerde handeling de samenstelling van de risicogroepen bij te werken in het licht van de evolutie van de belangrijkste grensoverschrijdende risico's inzake de gasleveringszekerheid in de Unie en de gevolgen daarvan voor de lidstaten, rekening houdend met het resultaat van de Uniewijde simulatie, alsmede met de bespreking in de GCG.
- (15)
Om de regionale samenwerking werkbaar te maken, moeten de lidstaten in elke risicogroep een samenwerkingsmechanisme overeenkomen. Dit mechanisme moet tijdig worden ontwikkeld, opdat de gemeenschappelijke risico-evaluatie kan plaatsvinden en kan worden gesproken over en besloten tot passende en effectieve grensoverschrijdende maatregelen, waarvoor de instemming van elk van de betrokken lidstaten nodig is, teneinde deze na overleg met de Commissie in de regionale hoofdstukken van de preventieve actieplannen en de noodplannen op te nemen. Het staat de lidstaten vrij het samenwerkingsmechanisme te kiezen dat volgens hen het best aansluit bij een bepaalde risicogroep. De Commissie moet in het gehele proces een faciliterende rol kunnen spelen en beste praktijken voor het organiseren van regionale samenwerking aanleveren, zoals roterende coördinatie binnen de risicogroepen voor het opstellen van documenten of het oprichten van specifieke instanties. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over een samenwerkingsmechanisme, moet de Commissie een passende regeling voor een bepaalde risicogroep voorstellen.
- (16)
Bij het verrichten van de gemeenschappelijke risico-evaluatie moeten de bevoegde instanties alle relevante risicofactoren die kunnen leiden tot de verwerkelijking van het belangrijkste grensoverschrijdende risico waarvoor de risicogroep is opgericht beoordelen, waaronder de verstoring van de gaslevering door de grootste afzonderlijke leverancier. De bevoegde instanties van de betrokken lidstaten moeten die risicofactoren aanpakken met passende grensoverschrijdende maatregelen. De grensoverschrijdende maatregelen moeten in de regionale hoofdstukken van de preventieve actieplannen en de noodplannen worden opgenomen. Daarnaast moeten de bevoegde instanties een alomvattende nationale risico-evaluatie verrichten en de ecologische, technologische, commerciële, financiële, sociale, politieke, marktgerelateerde en andere relevante risico's beoordelen. Alle risico's moeten worden aangepakt met effectieve, evenredige en niet-discriminatoire maatregelen, die in de preventieve actieplannen en de noodplannen worden uitgewerkt. De resultaten van de gemeenschappelijke en nationale risico-evaluaties moeten ook bijdragen aan de risicobeoordelingen voor multirisicosituaties waarin artikel 6 van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) voorziet, en moeten volledig worden meegenomen in de nationale risico-evaluaties.
- (17)
Om een maximale paraatheid te waarborgen en zodoende een verstoring van de gaslevering te voorkomen en de effecten van een toch optredende verstoring te beperken, moeten de bevoegde instanties van een bepaalde risicogroep, na overleg met de belanghebbenden, preventieve actieplannen en noodplannen met regionale hoofdstukken opstellen. Die plannen moeten zodanig worden ontworpen dat wordt ingegaan op nationale risico's op een manier die de mogelijkheden die regionale samenwerking biedt volledig benut. De plannen moeten een technische en operationele strekking hebben, en dienen het ontstaan of het escaleren van noodsituaties te helpen voorkomen of de effecten ervan te beperken. De plannen moeten rekening houden met de beveiliging van elektriciteitssystemen, en moeten consistent zijn met de strategische plannings- en rapportage-instrumenten van de energie-unie.
- (18)
Bij het opstellen en uitvoeren van de preventieve actieplannen en noodplannen moeten de bevoegde instanties te allen tijde aandacht hebben voor het veilig functioneren van het gassysteem op regionaal en nationaal niveau. Die plannen moeten ingaan op de technische beperkingen die het functioneren van het netwerk beïnvloeden, met inbegrip van de technische en veiligheidsaspecten die bij een noodsituatie kunnen leiden tot een verminderde gasstroom.
- (19)
De Commissie moet de preventieve actieplannen en de noodplannen beoordelen met behoorlijke inachtneming van de in de GCG geuite standpunten, en een herziening van de plannen aanbevelen, met name indien deze geen effectieve remedie voor de in de risico-evaluatie vastgestelde risico's bevatten, de concurrentie verstoren of het functioneren van de interne energiemarkt belemmeren, de gasleveringszekerheid van andere lidstaten ondermijnen, of niet stroken met deze verordening of andere Uniewetgeving. De bevoegde instantie van de lidstaat moet rekening houden met de aanbevelingen van de Commissie. Indien de Commissie na kennisneming van het definitieve standpunt van de bevoegde instantie oordeelt dat de betrokken maatregelen de gasleveringszekerheid van een andere lidstaat of van de Unie in haar geheel zouden ondermijnen, dient de Commissie in dialoog te blijven met de lidstaat in kwestie, opdat deze ertoe besluit de maatregelen te wijzigen of in te trekken.
- (20)
De preventieve actieplannen en de noodplannen moeten regelmatig worden geactualiseerd en moeten worden bekendgemaakt. Om ervoor te zorgen dat de noodplannen altijd actueel en effectief blijven, moeten de lidstaten tussen twee actualiseringen van de plannen ten minste één test verrichten door scenario's met grote en middelgrote effecten en de respons daarop in real time te simuleren. De bevoegde instanties moeten de testresultaten aan de GCG overleggen.
- (21)
Om de risico-evaluatie en het opstellen van de plannen en hun beoordeling door de Commissie te vergemakkelijken, moet verplicht gebruik worden gemaakt van algemene templates, die betrekking hebben op alle in de risico-evaluatie te behandelen risico's en alle componenten van de preventieve actieplannen en de noodplannen.
- (22)
Om de communicatie tussen de lidstaten en de Commissie te faciliteren, dient voor de risico-evaluaties, de preventieve actieplannen, de noodplannen en alle andere documenten en informatie-uitwisselingen waarin deze verordening voorziet, een verplichting tot kennisgeving te gelden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een veilig en gestandaardiseerd systeem voor elektronische kennisgeving.
- (23)
Bepaalde afnemers, waaronder huishoudens en afnemers die essentiële sociale diensten verlenen, zijn bijzonder kwetsbaar en moeten mogelijk worden beschermd tegen de negatieve effecten van verstoringen van de gaslevering. Een definitie van dergelijke beschermde afnemers mag niet in strijd zijn met de solidariteitsmechanismen van de Unie.
- (24)
Het is wenselijk de definitie van door het solidariteitsmechanisme beschermde afnemers te beperken. Dit omdat de lidstaten ertoe gehouden zijn solidariteit te verstrekken in uitzonderlijke omstandigheden en om in essentiële behoeften te voorzien. De definitie van door solidariteit beschermde afnemers mag dan ook alleen betrekking hebben op huishoudens, en onder bepaalde voorwaarden ook op bepaalde essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties. Daarom kunnen lidstaten gezondheidszorg, essentiële sociale zorg, noodhulp en diensten inzake veiligheid overeenkomstig dat kader als door solidariteit beschermde afnemers behandelen, ook indien het om overheidsdiensten gaat.
- (25)
De verantwoordelijkheid voor de gasleveringszekerheid moet worden gedeeld door de aardgasbedrijven, de lidstaten, met name via hun bevoegde instanties, en de Commissie, conform hun respectieve bevoegdheden. Deze gedeelde verantwoordelijkheid vereist zeer nauwe samenwerking tussen die partijen. Afnemers die gas gebruiken voor elektriciteitsopwekking of voor industriële doeleinden, kunnen echter ook een belangrijke rol spelen in de gasleveringszekerheid, aangezien zij op een crisis kunnen reageren met maatregelen aan de vraagzijde, zoals contracten met een afschakelclausule en brandstofomschakeling, die het evenwicht tussen vraag en aanbod rechtstreeks beïnvloeden. Daarnaast kan de gasleveringszekerheid aan bepaalde afnemers die gas gebruiken voor elektriciteitsopwekking in sommige gevallen eveneens als cruciaal worden beschouwd. In een noodsituatie moet een lidstaat de gaslevering aan deze afnemers onder bepaalde omstandigheden kunnen laten prevaleren boven de gaslevering aan beschermde afnemers. In uitzonderlijke omstandigheden kan de gaslevering aan sommige van de afnemers die in noodsituaties voorrang krijgen op beschermde afnemers, ook worden voortgezet in een solidariteit verstrekkende lidstaat, teneinde ernstige schade aan de werking van het elektriciteits- of gassysteem in die lidstaat te vermijden. Deze specifieke maatregel dient Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) onverlet te laten.
- (26)
De bevoegde instanties moeten nauw samenwerken met andere relevante nationale instanties, in het bijzonder de nationale regulerende instanties, bij het verrichten van de in deze verordening omschreven taken.
- (27)
De infrastructuurnorm moet de lidstaten ertoe verplichten hun infrastructuur op een minimumniveau te houden om bij een verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur in het systeem een zekere redundantie te verzekeren. Aangezien een op grond van de N – 1-formule uitgevoerde analyse louter op capaciteit is gebaseerd, moeten de resultaten van N — 1 formule worden aangevuld met een gedetailleerde analyse die ook de gasstromen omvat.
- (28)
Verordening (EU) nr. 994/2010 verplicht transmissiesysteembeheerders ertoe om, behoudens vrijstelling, alle grensoverschrijdende interconnecties te voorzien van permanente fysieke bidirectionele capaciteit. Het doel van die verplichting bestaat erin de mogelijke voordelen van permanente bidirectionele capaciteit altijd in aanmerking te laten nemen bij het plannen van een nieuwe interconnectie. Bidirectionele capaciteit kan zowel worden aangewend voor gasleveringen aan naburige lidstaten als voor leveringen aan andere staten langs de gascorridor. De voordelen die de mogelijkheid tot permanente fysieke bidirectionele capaciteit biedt voor de gasleveringszekerheid, dienen bijgevolg te worden bekeken vanuit een ruimer perspectief, in een geest van solidariteit en versterkte samenwerking. Wanneer gedacht wordt aan de invoering van bidirectionele capaciteit, moet een alomvattende kosten-batenanalyse worden verricht waarin rekening wordt gehouden met de volledige doorvoercorridor. Van de betrokken bevoegde instanties moet worden verlangd dat ze de krachtens Verordening (EU) nr. 994/2010 verleende vrijstellingen aan een nieuw onderzoek onderwerpen op basis van de resultaten van de gemeenschappelijke risico-evaluaties. Het algemene doel moet erin bestaan de bidirectionele capaciteit op te voeren en toekomstige grensoverschrijdende projecten met eenrichtingscapaciteit tot een minimum te beperken.
- (29)
Capaciteit op een interconnectiepunt naar een lidstaat kan concurreren met capaciteit op exitpunten van het gasnet naar een gasopslagfaciliteit. Als gevolg daarvan zou een situatie kunnen ontstaan waarbij op vaste basis gereserveerde exitcapaciteit voor opslag leidt tot een lagere beschikbaarheid van op het interconnectiepunt toe te wijzen technische capaciteit. Om in noodsituaties voor meer energiezekerheid te zorgen, dient deze verordening in een duidelijke voorrangsregel te voorzien. Op een interconnectiepunt gereserveerde capaciteit moet altijd voorrang krijgen op daarmee concurrerende capaciteit op een exitpunt naar een opslagfaciliteit, waarbij de transmissiesysteembeheerder in staat moet zijn de maximale technische capaciteit op het interconnectiepunt toe te wijzen om de gasstroom naar de naburige lidstaat die een noodsituatie heeft afgekondigd, te kunnen verhogen. Dit kan tot gevolg hebben dat de gastoevoer naar opslaginstallaties niet of slechts in een beperkt volume kan plaatsvinden, ook als die ruim op voorhand gereserveerd is. Om tegemoet te komen aan de hiermee verbonden financiële verliezen, moet deze verordening voorzien in billijke compensatie, die rechtstreeks en spoedig wordt verstrekt aan de getroffen systeemgebruikers. De betrokken transmissiesysteembeheerders moeten overeenkomstig de relevante rechtshandelingen samenwerken bij de toepassing van die voorrangsregel.
- (30)
Richtlijn 2008/114/EG van de Raad (11) voorziet in een proces om de beveiliging van als dusdanig aangemerkte Europese kritieke infrastructuren, inclusief bepaalde gasinfrastructuur, in de Unie te verbeteren. Samen met deze verordening draagt Richtlijn 2008/114/EG bij tot een totaalaanpak voor de energiezekerheid van de Unie.
- (31)
Bij deze verordening worden normen inzake leveringszekerheid ingevoerd die voldoende geharmoniseerd zijn en ten minste een situatie aankunnen als die welke zich in januari 2009 voordeed toen de gaslevering uit Rusland werd verstoord. Die normen houden rekening met verschillen tussen de lidstaten, openbaredienstverplichtingen en maatregelen ter bescherming van de afnemer, zoals bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2009/73/EG. De normen inzake leveringszekerheid moeten ten behoeve van de rechtszekerheid stabiel zijn; zij moeten duidelijk worden gedefinieerd en mogen geen onredelijke en onevenredige belasting inhouden voor aardgasbedrijven. Ook de gelijke toegang van aardgasbedrijven van de Unie tot nationale afnemers moet hierdoor worden gewaarborgd. De lidstaten dienen effectieve, evenredige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat aardgasbedrijven voldoen aan die normen; zo moeten zij onder meer boeten aan leveranciers kunnen opleggen wanneer zij dat passend achten.
- (32)
De taken en verantwoordelijkheden van alle aardgasbedrijven en bevoegde instanties moeten nauwkeurig worden omschreven, zodat de interne gasmarkt naar behoren kan blijven functioneren, met name bij verstoringen van de levering en in crisissituaties. Die taken en verantwoordelijkheden moeten zo worden vastgesteld dat een aanpak op drie niveaus wordt gewaarborgd, waarbij eerst de betrokken aardgasbedrijven en de industrie worden ingeschakeld, vervolgens de lidstaten op nationaal dan wel regionaal niveau, en in derde instantie de Unie. Deze verordening moet het voor aardgasbedrijven en -afnemers mogelijk maken om bij verstoringen zo lang mogelijk op marktgebaseerde mechanismen te vertrouwen. Zij moet echter ook voorzien in mechanismen die kunnen worden ontplooid wanneer de markten alleen niet langer in staat zijn adequaat op een verstoring van de gaslevering te reageren.
- (33)
Bij een verstoring van de gaslevering moeten marktdeelnemers voldoende gelegenheid krijgen om te reageren met marktgebaseerde maatregelen. Indien de marktgebaseerde maatregelen uitgeput zijn en niet volstaan, moeten de lidstaten en hun bevoegde instanties maatregelen nemen om de effecten van een verstoring van de gaslevering teniet te doen of te beperken.
- (34)
Wanneer de lidstaten voornemens zijn niet-marktgebaseerde maatregelen in te voeren, moet de invoering van deze maatregelen vergezeld gaan van een beschrijving van de economische effecten. Op die manier zullen de gebruikers beschikken over de nodige informatie over de kostprijs van deze maatregelen, en wordt ervoor gezorgd dat de maatregelen transparant zijn, met name wat de gevolgen voor de gasprijs betreft.
- (35)
De Commissie moet ervoor kunnen zorgen dat nieuwe preventieve niet-marktgebaseerde maatregelen de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of van de Unie niet in het gedrang brengen. Aangezien zulke maatregelen zeer ondermijnend kunnen zijn voor de gasleveringszekerheid, is het wenselijk dat zij slechts in werking treden wanneer de Commissie ermee heeft ingestemd of wanneer ze overeenkomstig een besluit van de Commissie zijn gewijzigd.
- (36)
Maatregelen aan de vraagzijde, zoals brandstofomschakeling of beperking van de gaslevering aan grote industriële afnemers in een economisch efficiënte volgorde, kunnen nuttig zijn om de gasleveringszekerheid te waarborgen indien zij bij een verstoring van de gaslevering snel kunnen worden toegepast en de vraag aanzienlijk doen zakken. Er moet meer worden gedaan om een efficiënt energiegebruik te bevorderen, vooral wanneer maatregelen aan de vraagzijde noodzakelijk zijn. Ingeval maatregelen aan vraag- of aanbodzijde worden voorgesteld, moeten de milieueffecten in aanmerking worden genomen, waarbij de maatregelen met de minste milieueffecten zo mogelijk voorrang moeten krijgen. Tegelijkertijd dient rekening te worden gehouden met aspecten van de gasleveringszekerheid en het concurrentievermogen.
- (37)
De voorspelbaarheid van de te nemen maatregelen in het geval van een noodsituatie moet worden gewaarborgd, zodat alle marktdeelnemers voldoende gelegenheid krijgen om te reageren en zich voor te bereiden op dergelijke situaties. De bevoegde instanties worden dan ook geacht te handelen in overeenstemming met hun noodplan. In gerechtvaardigde uitzonderlijke omstandigheden moeten zij maatregelen kunnen nemen die van die plannen afwijken. Het is tevens belangrijk dat noodsituaties op een meer transparante en voorspelbare manier worden aangekondigd. Informatie over de balanceringspositie van het systeem (de algehele status van het transmissienetwerk), waarvoor het kader beschreven staat in Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie (12), kan in dat opzicht een belangrijke rol spelen. Die informatie moet in real time beschikbaar worden gesteld aan de bevoegde instanties en, indien zij niet de bevoegde instanties zijn, de nationale regulerende instanties.
- (38)
Zoals aangetoond in het kader van de stresstestoefening van oktober 2014, is solidariteit noodzakelijk om de gasleveringszekerheid in de Unie te waarborgen. Solidariteit zorgt ervoor dat de effecten gelijker worden verspreid en beperkt de algemene gevolgen van een ernstige verstoring. Het solidariteitsmechanisme is bedoeld om extreme situaties op te vangen waarbij de levering aan door solidariteit beschermde afnemers, die geldt als een essentiële behoefte en een noodzakelijke prioriteit, in het gedrang is in een lidstaat. Solidariteit waarborgt samenwerking met meer kwetsbare lidstaten. Tegelijkertijd is solidariteit een uiterste middel dat alleen aan de orde is in een noodsituatie en onder restrictieve voorwaarden. Indien in een bepaalde lidstaat een noodsituatie wordt afgekondigd, moet daarom een gefaseerde en evenredige aanpak worden gevolgd om de gasleveringszekerheid te waarborgen. Eerst dient de lidstaat die de noodsituatie heeft afgekondigd, alle noodmaatregelen uit zijn noodplan te nemen om de gaslevering aan zijn door solidariteit beschermde afnemers veilig te stellen. Tegelijkertijd moeten, indien de lidstaat die de noodsituatie heeft afgekondigd verklaart dat grensoverschrijdende maatregelen nodig zijn, alle lidstaten die een verhoogde leveringsnorm hebben opgelegd deze tijdelijk verlagen tot de normale leveringsnorm om meer liquiditeit in de gasmarkt te brengen. Indien genoemde twee reeksen maatregelen niet voor de nodige toevoer zorgen, moeten rechtstreeks met elkaar verbonden lidstaten solidariteitsmaatregelen treffen om door solidariteit beschermde afnemers in de lidstaat die de noodsituatie doormaakt op verzoek van die lidstaat van gas te voorzien. Dergelijke solidariteitsmaatregelen moeten erin bestaan dat de gaslevering aan afnemers die niet door solidariteit beschermd zijn op het grondgebied van de solidariteit verstrekkende lidstaat beperkt wordt of stopgezet wordt om gasvolumes vrij te maken voor zover dat nodig is en zolang de gaslevering aan door solidariteit beschermde afnemers in de om solidariteit verzoekende lidstaat niet is verzekerd. Niets in deze verordening mag in die zin worden begrepen dat een lidstaat ertoe verplicht of gemachtigd zou worden in een andere lidstaat openbaar gezag uit te oefenen.
- (39)
Solidariteitsmaatregelen moeten ook worden genomen als uiterste middel indien een lidstaat met een andere lidstaat verbonden is via een derde land, tenzij de stromen via het derde land beperkt worden, en indien er een akkoord bestaat tussen de betreffende lidstaten, die in voorkomend geval het derde land waarmee zij zijn verbonden bij de zaak moeten betrekken.
- (40)
Indien solidariteitsmaatregelen als uiterste middel worden genomen, moet de beperking of onderbreking van de gaslevering in de solidariteit verstrekkende lidstaat, indien dat nodig is opdat de lidstaat kan voldoen aan zijn solidariteitsverplichtingen, en om discriminatie te voorkomen, gelden voor alle afnemers die niet door solidariteit beschermd zijn, ongeacht of zij hun gas rechtstreeks ontvangen dan wel in de vorm van verwarming via door solidariteit beschermde stadsverwarmingsinstallaties. Eenzelfde regeling is nodig voor afnemers die niet door solidariteit beschermd zijn in de krachtens het solidariteitsmechanisme gas ontvangende lidstaat.
- (41)
Indien solidariteitsmaatregelen als uiterste middel worden genomen, is het wenselijk dat het gasverbruik in de solidariteit verstrekkende lidstaat in eerste instantie op vrijwillige basis beperkt wordt, d.w.z. door middel van marktgebaseerde maatregelen, zoals vrijwillige maatregelen aan de vraagzijde of omgekeerde veilingen, waarbij bepaalde afnemers, bijvoorbeeld industriële afnemers, aan de transmissiesysteembeheerder of een andere verantwoordelijke instantie meedelen tegen welke prijs zij hun gasverbruik zouden beperken of staken. Indien blijkt dat de marktgebaseerde maatregelen niet volstaan om het tekort in de vereiste gasvoorziening te verhelpen, en gezien het belang van solidariteitsmaatregelen als uiterste middel, moet de solidariteit verstrekkende lidstaat, om aan zijn solidariteitsverplichtingen te voldoen, in tweede instantie niet-marktgebaseerde maatregelen kunnen treffen, waaronder beperkingen voor bepaalde groepen afnemers.
- (42)
Solidariteitsmaatregelen als uiterste middel dienen te worden verstrekt op basis van compensatie. De solidariteit verstrekkende lidstaat moet spoedig een billijke compensatie krijgen van de solidariteit ontvangende lidstaat, zowel voor het op zijn grondgebied geleverde gas als voor alle andere relevante en redelijke kosten die bij het verstrekken van de solidariteit zijn gemaakt. Solidariteitsmaatregelen als uiterste middel zijn onderworpen aan de voorwaarde dat de om solidariteit verzoekende lidstaat zich verbindt tot het betalen van een billijke en spoedige compensatie. Deze verordening harmoniseert niet alle aspecten van een billijke compensatie. De betrokken lidstaten moeten onder elkaar de nodige maatregelen te treffen, met name technische, juridische en financiële regelingen, ter uitvoering van de bepalingen inzake spoedige en billijke compensatie.
- (43)
Bij het nemen van solidariteitsmaatregelen uit hoofde van de bepalingen van deze verordening leggen de lidstaten Unierecht ten uitvoer, en zijn zij dus gehouden de in het Unierecht gewaarborgde grondrechten te eerbiedigen. Deze maatregelen kunnen derhalve resulteren in een verplichting voor een lidstaat om compensatie te betalen aan degenen die door zijn maatregelen worden getroffen. De lidstaten moeten daarom zorgen voor nationale compensatieregelingen die stroken met het Unierecht, en meer bepaald met de grondrechten. Voorts moet worden gewaarborgd dat de solidariteit ontvangende lidstaat uiteindelijk alle redelijke kosten draagt die een solidariteit verstrekkende lidstaat maakt als gevolg van de genoemde verplichting om de compensatie te betalen, alsmede andere redelijke kosten die uit het betalen van compensatie overeenkomstig de genoemde nationale compensatieregelingen voortvloeien.
- (44)
Aangezien er soms meer dan één lidstaat is om solidariteit te verstrekken aan een verzoekende lidstaat, is er een mechanisme nodig om de lasten te verdelen. Krachtens dat mechanisme moet de om solidariteit verzoekende lidstaat, na alle in aanmerking komende lidstaten te hebben geraadpleegd, het meest voordelige aanbod kiezen op grond van de kosten, levertermijn, betrouwbaarheid en diversificatie van de gaslevering. Het aanbod van de lidstaten moet in eerste instantie gebaseerd zijn op vrijwillige maatregelen aan de vraagzijde, zo veel en zo lang als mogelijk, en pas daarna op niet-marktgebaseerde maatregelen.
- (45)
Bij deze verordening wordt voor het eerst een dergelijk solidariteitsmechanisme tussen lidstaten ingesteld om de effecten van een noodsituatie binnen de Unie te beperken; daarbij hoort een mechanisme om de lasten te verdelen. De Commissie moet het mechanisme voor lastenverdeling en het solidariteitsmechanisme in het algemeen dan ook evalueren in het licht van hoe hun functioneren wordt ervaren; waar nodig dient zij aanpassingen voor te stellen.
- (46)
De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering van de bepalingen betreffende het solidariteitsmechanisme; de betrokken lidstaten dienen met elkaar technische, juridische en financiële regelingen te treffen. De lidstaten moeten die regelingen nader toelichten in hun noodplannen. De Commissie moet juridisch niet-bindende richtsnoeren verstrekken over de belangrijkste punten die in de regelingen moeten worden opgenomen.
- (47)
Zolang een lidstaat het gasverbruik van zijn door solidariteit beschermde afnemers kan afdekken met eigen productie, en op dat gebied dus niet om solidariteit hoeft te verzoeken, dient hij te worden vrijgesteld van de verplichting om met het oog op het ontvangen van solidariteit technische, juridische en financiële regelingen te treffen met andere lidstaten. Dit mag geen afbreuk doen aan de verplichting van de betreffende lidstaat om solidariteit te verstrekken aan andere lidstaten.
- (48)
Er moet een vrijwaringsmaatregel komen voor het geval dat de Unie kosten moet maken ingevolge een aansprakelijkheid, niet zijnde een aansprakelijkheid voor onwettige handelingen of onwettige gedragingen als bedoeld in artikel 340, tweede alinea, VWEU, in verband met maatregelen die lidstaten uit hoofde van de bepalingen van deze verordening betreffende het solidariteitsmechanisme moeten nemen. In zulke gevallen is het passend dat de solidariteit ontvangende lidstaat de kosten van de Unie terugbetaalt.
- (49)
Waar nodig moet de Europese solidariteit ook de vorm aannemen van door de Unie en haar lidstaten verstrekte bijstand inzake civiele bescherming. Dergelijke bijstand moet worden bevorderd en gecoördineerd in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming dat bij Besluit nr. 1313/2013/EU is opgezet en dat tot doel heeft de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten te versterken en de coördinatie op het gebied van civiele bescherming te bevorderen teneinde de systemen voor preventie, paraatheid en respons ten aanzien van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen doeltreffender te maken.
- (50)
Om de gasleveringszekerheid in een lidstaat of in een deel van de Unie of in de Unie als geheel te beoordelen, is toegang tot de relevante informatie van essentieel belang. De lidstaten en de Commissie moeten met name regelmatig toegang krijgen tot informatie van aardgasbedrijven met betrekking tot de voornaamste parameters van de gaslevering, met inbegrip van nauwkeurige metingen van de beschikbare opgeslagen reserves, aangezien deze gegevens van fundamenteel belang zijn bij het opstellen van de beleidslijnen inzake gasleveringszekerheid. Op redelijke gronden en ongeacht of een noodsituatie is afgekondigd, moet het ook mogelijk zijn toegang te verkrijgen tot aanvullende informatie die nodig is om de algemene situatie inzake gasleveringszekerheid te beoordelen. Gewoonlijk gaat het om aanvullende, niet-prijsgerelateerde informatie over de toevoer, zoals minimale en maximale gasvolumes, leveringspunten of voorwaarden voor de opschorting van gasleveringen.
- (51)
Een efficiënt en doelgericht mechanisme voor toegang van de lidstaten en de Commissie tot belangrijke gasleveringscontracten moet garanderen dat een totaalevaluatie wordt opgesteld van de relevante risico's die tot een verstoring van de gaslevering kunnen leiden of die kunnen interfereren met de noodzakelijke beperkende maatregelen ingeval zich toch een crisis zou voordoen. Krachtens dat mechanisme moet automatisch kennis worden gegeven van bepaalde grote gasleveringscontracten, ongeacht de oorsprong van het gas, binnen of buiten de Unie, aan de bevoegde instantie van de meest getroffen lidstaten. Van nieuwe contracten of wijzigingen moet onmiddellijk na de sluiting ervan kennis worden gegeven. Ten behoeve van de transparantie en betrouwbaarheid moet van bestaande contracten ook kennis worden gegeven. De kennisgevingsverplichting moet ook van toepassing zijn op alle commerciële overeenkomsten die relevant zijn voor de uitvoering van het gasleveringscontract, waaronder relevante overeenkomsten die verband kunnen houden met infrastructuur, opslag en andere voor de gasleveringszekerheid belangrijke aspecten.
- (52)
Elke verplichting tot automatische kennisgeving van een contract aan de bevoegde instantie moet evenredig zijn. Door die verplichting toe te passen op contracten tussen een leverancier en een afnemer die het equivalent van 28 % of meer van het jaarlijks gasverbruik op de nationale markt afdekken, wordt de bestuurlijke doelmatigheid en transparantie voor ogen gehouden, en worden de marktdeelnemers duidelijke verplichtingen opgelegd. De bevoegde instantie moet het contract evalueren in het licht van gasleveringszekerheidsdoeleinden, en de resultaten van de evaluatie aan de Commissie meedelen. Indien de bevoegde instantie er niet zeker van is of een contract de gasleveringszekerheid van de lidstaat of van een regio in gevaar brengt, dient zij de Commissie van dit contract kennis te geven met het oog op de beoordeling daarvan. Dit betekent niet dat andere gasleveringscontracten niet van belang zijn voor de gasleveringszekerheid. Wanneer de bevoegde instantie van de meest getroffen lidstaat of de Commissie van oordeel is dat een gasleveringscontract dat niet onder de automatische kennisgeving krachtens deze verordening valt, vanwege zijn specifieke karakter of soort afnemers, dan wel vanwege het belang ervan voor de gasleveringszekerheid, een risico kan vormen voor de gasleveringszekerheid van een lidstaat, van een regio of van de Unie, moet de bevoegde instantie of de Commissie dan ook dat contract kunnen opvragen om het effect ervan op de gasleveringszekerheid te kunnen beoordelen. Deze informatie kan bijvoorbeeld worden opgevraagd in het geval van wijzigingen in het patroon van gasleveringen aan een bepaalde afnemer of bepaalde afnemers in een lidstaat die bij een normale marktwerking niet te verwachten zijn en die de gaslevering in de Unie of delen van de Unie negatief zouden kunnen beïnvloeden. Met dit mechanisme zal de toegang tot andere belangrijke gasleveringscontracten die van belang zijn voor de leveringszekerheid, worden gewaarborgd. Een verzoek om informatie moet worden gemotiveerd, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak om de administratieve last van die maatregel tot een minimum te beperken.
- (53)
De Commissie kan voorstellen dat de lidstaten de risico-evaluaties en de preventieve actieplannen en de noodplannen aanpassen om rekening te houden met de informatie uit de contracten. De bepalingen van deze verordening dienen het recht van de Commissie om overeenkomstig artikel 258 VWEU inbreukprocedures in te stellen en de mededingingsregels, met inbegrip van de staatssteunregels, te handhaven, onverlet te laten.
- (54)
Alle contracten of contractuele informatie die in dat kader worden ontvangen, met inbegrip van de evaluaties door de bevoegde instantie of de Commissie, moeten vertrouwelijk blijven, met name om commercieel gevoelige informatie te beschermen en de integriteit en het goede functioneren van het systeem voor informatie-uitwisseling te waarborgen. Deze vertrouwelijkheid kan ook van belang zijn voor de openbare veiligheid, gelet op het belang dat een basisproduct als gas voor de lidstaten kan hebben. Daarnaast zullen zinvolle totaalevaluaties door de bevoegde instanties of de Commissie informatie in verband met openbare veiligheid, commerciële informatie of verwijzingen daarnaar bevatten. De vertrouwelijkheid van de evaluaties moet daarom worden gewaarborgd. Evenzeer is het van belang dat wie overeenkomstig deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangt, gebonden is door het beroepsgeheim. De Commissie, de bevoegde instanties en de nationale regelgevende instanties, de organen en de personen die overeenkomstig deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, moeten de vertrouwelijkheid van de ontvangen informatie waarborgen.
- (55)
Er moet een evenredig systeem voor crisismanagement en informatie-uitwisseling komen dat berust op drie crisisniveaus: vroegtijdige waarschuwing, alarm en noodsituatie. Indien de bevoegde instantie van een lidstaat een van de crisisniveaus afkondigt, dient zij de Commissie alsook de bevoegde instanties van de lidstaten waarmee de lidstaat van die bevoegde instantie rechtstreeks verbonden is, onmiddellijk in te lichten. Bij het afkondigen van een noodsituatie moeten de lidstaten in de risicogroep ook worden ingelicht. Op verzoek van ten minste twee bevoegde instanties die een noodsituatie hebben afgekondigd, moet de Commissie een noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigen. Om bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau een toereikende informatie-uitwisseling en samenwerking te waarborgen, moet de Commissie de maatregelen van de bevoegde instanties coördineren en daarbij ten volle rekening houden met relevante informatie van de GCG en met de resultaten van de raadpleging van de GCG. De Commissie moet het einde van de noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigen indien zij, na een beoordeling van de situatie, van oordeel is dat het afkondigen van een noodsituatie niet langer gerechtvaardigd is.
- (56)
De GCG moet de Commissie bij noodsituaties op Unieniveau advies verstrekken om de maatregelen betreffende de gasleveringszekerheid te helpen coördineren. Deze groep moet ook toezien op de adequaatheid en geschiktheid van de krachtens deze verordening te nemen maatregelen, alsmede op de consistentie van preventieve actieplannen en noodplannen die door verschillende risicogroepen zijn opgesteld.
- (57)
Een gascrisis kan over de grenzen van de Unie heen reiken en ook de Verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap treffen. Als partij bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap moet de Unie zich inspannen om dat verdrag te wijzigen teneinde een geïntegreerde markt en een gemeenschappelijke regelgevingsruimte tot stand te brengen door een passend en stabiel regelgevingskader vast te leggen. Om in de tussentijd te zorgen voor een efficiënt crisismanagement aan de grenzen tussen de lidstaten en de Verdragsluitende partijen, wordt hun verzocht nauw samen te werken bij de preventie van, de voorbereiding op en de afhandeling van een gascrisis.
- (58)
Aangezien gasleveringen uit derde landen cruciaal zijn voor de gasleveringszekerheid in de Unie, moet de Commissie het optreden ten aanzien van derde landen coördineren en regelingen uitwerken met derde landen die gas leveren en doorvoeren om crisissituaties het hoofd te bieden en een stabiele gasstroom naar de Unie te waarborgen. De Commissie moet worden gemachtigd een taskforce op te zetten om in crisissituaties de gasstromen naar de Unie te monitoren na overleg met de lidstaten en de betrokken derde landen, en om, wanneer er een crisis ontstaat ten gevolge van moeilijkheden in een derde land, op te treden als bemiddelaar en facilitator. De Commissie moet regelmatig verslag uitbrengen bij de GCG.
- (59)
Indien op grond van betrouwbare gegevens kan worden aangenomen dat een situatie buiten de Unie de gasleveringszekerheid van één of meer lidstaten bedreigt en een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing tussen de Unie en een derde land kan activeren, moet de Commissie onverwijld de GCG inlichten en moet de Unie passende maatregelen nemen om de situatie te proberen normaliseren.
- (60)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het veiligstellen van de gasleveringszekerheid in de Unie, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door afzonderlijke acties van de lidstaten maar vanwege de omvang en gevolgen ervan beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (61)
Teneinde een snelle reactie van de Unie op veranderende omstandigheden in verband met de gasleveringszekerheid mogelijk te maken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de samenstelling van de risicogroepen en de templates voor de risico-evaluaties en voor de preventieve actieplannen en de noodplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (13). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.
- (62)
Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om overeenkomstig artikel 194, lid 2, VWEU de voorwaarden voor de exploitatie van hun energiebronnen te bepalen.
- (63)
Verordening (EU) nr. 994/2010 moet worden ingetrokken. Om rechtsonzekerheid te vermijden moeten de uit hoofde van die verordening opgestelde preventieve actieplannen en noodplannen echter van kracht blijven totdat de nieuwe preventieve actieplannen en noodplannen uit hoofde van deze verordening voor de eerste maal zijn vastgesteld,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 487 van 28.12.2016, blz. 70.
Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 oktober 2017.
Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1).
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22).
Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).
Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie van 26 maart 2014 tot vaststelling van een netcode inzake gasbalancering van transmissienetten (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 15).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.