RCR 2016/29
Ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring. Kan de partij tegen wie een ontbindingsverklaring is uitgebracht, die verklaring splitsen door de ontbinding wel, maar de wanprestatie niet te erkennen?
HR 29-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:152
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04174
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923076:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:152, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2581, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2014
- Wetingang
Essentie
Gevolgen ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring. Nadere beëindigingsovereenkomst. Derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
Kan de partij tegen wie een ontbindingsverklaring is uitgebracht, die verklaring splitsen door de ontbinding wel, maar de wanprestatie niet te erkennen?
Samenvatting
Partijen zijn broers. Tussen hen is een geschil ontstaan over de financiële afwikkeling van een maatschap. Zij hebben dat geschil aan een bindend adviseur voorgelegd.
Tussen de beide broers is ook een geschil ontstaan in de privésfeer. Dat geschil heeft betrekking op een gemeenschappelijk buitenhuis. Dat geschil hebben de broers in zoverre opgelost, dat het buitenhuis aan één van hen – eiser in cassatie – is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.