Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
14.4.5 Derdenbeslag op een vordering waar geen beslagvrije voet voor geldt
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 66197 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-24211)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 66197 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-24211)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Als beslag is gelegd in een situatie als bedoeld in artikel 475e dan wel artikel 475f Rv en de belastingschuldige toont aan dat hij voor zijn levensonderhoud volledig afhankelijk is van de beslagen betalingen, dan past de ontvanger zonder rechterlijke tussenkomst de regeling van de beslagvrije voet toe als bedoeld in de artikelen 475b en 475d Rv. Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de ontvanger hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de ontvanger gestelde termijn aanlevert, herstelt de ontvanger de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakte dat de beslagvrije voet onjuist was vastgesteld.