7.4.2.4 Schending persoonlijkheidsrechten

In de categorie schending van persoonlijkheidsrechten worden de hoogste bedragen vooralsnog toegekend in gevallen van onrechtmatige uitlatingen in de (amusements)pers.1 Het hoogste mij bekende bedrag betreft de toewijzing van ƒ 125.000 aan een wethouder die in een tijdschrift en in een televisieprogramma ten onrechte werd beschuldigd van omkoopbaarheid.2 Daarna 'volgen' bedragen van ƒ 50.000,3 ƒ 35.0004 en ƒ 25.000.5 Voor het overige gaat het vooral om bedragen tussen ƒ 1.000 en ƒ 20.000.6

In het Engelse en het Duitse recht worden de bedragen op dit terrein vooral gekleurd doordat bij onrechtmatige perspublicaties tevens het aspect van boete of preventie een rol speelt. Daar komt voor Engeland bij dat in dergelijke gevallen de 'vergoeding' wordt vastgesteld door een jury. In Engeland leidt dat soms tot toewijzing van bedragen van meer dan £ 1.000.000,7 hetgeen aanleiding geeft tot de kritiek dat de bedragen bij aantasting van iemands reputatie ten onrechte substantieel hoger zijn dan in gevallen van lichamelijk letsel.8 Deze rechtspraak heeft bovendien geleid tot enige correctie door het Europees Hof voor de rechten van de mens in verband met de dreiging die daarvan uitgaat voor de vrijheid van meningsuiting.9 In Duitsland zijn in het verleden bedragen toegekend die de DM 20.000 doorgaans niet te boven gingen,10 maar lijkt daarin enige verandering te komen sinds het Bundesgerichtshof heeft aanvaard dat in gevallen van 'rücksichtslose Zwangskommerzia-lisierung' het bedrag mede mag worden bepaald met het oog op preventie.11 Zo werd aan prinses Caroline van Monaco een bedrag van DM 180.000 toegewezen wegens onrechtmatige publicaties over haar privé-leven.12