T&C Openbare orde en veiligheid, commentaar op art. 40 Wvr:Verantwoording aan gemeenteraden
T&C Openbare orde en veiligheid, commentaar op art. 40 Wvr
Verantwoording aan gemeenteraden
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
E.T. Brainich & I. Helsloot/E.T. Brainich & S. Daniëls, actueel t/m 01-04-2024
Actueel t/m
01-04-2024
Tijdvak
01-10-2010 tot: -
Auteur
E.T. Brainich & I. Helsloot/E.T. Brainich & S. Daniëls
Vindplaats
T&C Openbare orde en veiligheid, commentaar op art. 40 Wvr
Verantwoording door de voorzitter voor zijn handelen op grond van art. 39 is maar gedeeltelijk onderworpen aan democratische controle door gemeenteraden. Het systeem van art. 40 (jo. art. 39 lid 4 tweede volzin) kent wel een verantwoordingsplicht, maar een raad kan geen consequenties verbinden aan een afkeurend oordeel (Kamerstukken II 2006/07, 31 117, nr. 3, p. 45). Kern daarvan is volgens de regering dat het optreden van de voorzitter naar zijn aard gemeentelijke belangen overstijgt (ibidem). De enige die kan ingrijpen is de minister. Dat kan in het uiterste geval leiden tot ontslag als voorzitter, aldus de regering (ibidem, Kamerstukken II 2008/09, 31 117, nr. 9, p. 16, Kamerstukken II 2010/11, 32 822, nr. 3, p. 17, zie het commentaar op art. 11 Wet veiligheidsregio’s). Uiteraard kunnen minister en commissaris ook ten tijde van een crisis interveniëren en legt de minister daarover verantwoording af aan het parlement; de commissaris treedt dan op als rijksorgaan (met uitzondering van het optreden op grond van het nog niet gemoderniseerde art. 53), dus hij legt over dat optreden geen verantwoording af aan provinciale staten.
Covid-19
Art. 40 ziet toe op verantwoording na afloop, hetgeen niet geschikt is voor een langdurige crisis. De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 heeft tussentijdse verantwoording door de voorzitter van de veiligheidsregio geïntroduceerd. De regering koppelt deze verantwoording aan het vervangen van noodverordeningen door een ministeriële regeling en de verschuiving van de aanpak van Covid-19 van de regio’s naar gemeenten (zie het commentaar bij art. 39 en Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 24, p. 10):
“Dat moment sluit daarmee de periode af waarin de bestrijding van de epidemie vooral via noodverordeningen plaatsvond, en dat is een goed moment om terug te blikken.”
Ambtsinstructie
Het optreden van de commissaris in de verantwoordingsprocedure krachtens art. 40 is uitgewerkt in art. 5b Ambtsinstructie commissaris van de Koning.
Verantwoording door burgemeester
Voor de goede orde, indien sprake is van overeenstemming in het RBT — en de burgemeester dus geen schriftelijk bezwaar heeft doen aantekenen krachtens art. 39 lid 4 — is de burgemeester daarop volgens de regering aanspreekbaar en afrekenbaar, ook nu de bevoegdheden zijn overgegaan op de voorzitter (Kamerstukken II 2006/07, 31 117, nr. 3, p. 44, Kamerstukken II 2008/09, 31 117, nr. 9, p. 24).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
T&C Openbare orde en veiligheid, commentaar op art. 40 Wvr
Verantwoording aan gemeenteraden
E.T. Brainich & I. Helsloot/E.T. Brainich & S. Daniëls, actueel t/m 01-04-2024
01-04-2024
01-10-2010 tot: -
E.T. Brainich & I. Helsloot/E.T. Brainich & S. Daniëls
T&C Openbare orde en veiligheid, commentaar op art. 40 Wvr
Corona (V)
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
corona
Wet veiligheidsregio's artikel 40
Betekenis
Verantwoording door de voorzitter
Verantwoording door de voorzitter voor zijn handelen op grond van art. 39 is maar gedeeltelijk onderworpen aan democratische controle door gemeenteraden. Het systeem van art. 40 (jo. art. 39 lid 4 tweede volzin) kent wel een verantwoordingsplicht, maar een raad kan geen consequenties verbinden aan een afkeurend oordeel (Kamerstukken II 2006/07, 31 117, nr. 3, p. 45). Kern daarvan is volgens de regering dat het optreden van de voorzitter naar zijn aard gemeentelijke belangen overstijgt (ibidem). De enige die kan ingrijpen is de minister. Dat kan in het uiterste geval leiden tot ontslag als voorzitter, aldus de regering (ibidem, Kamerstukken II 2008/09, 31 117, nr. 9, p. 16, Kamerstukken II 2010/11, 32 822, nr. 3, p. 17, zie het commentaar op art. 11 Wet veiligheidsregio’s). Uiteraard kunnen minister en commissaris ook ten tijde van een crisis interveniëren en legt de minister daarover verantwoording af aan het parlement; de commissaris treedt dan op als rijksorgaan (met uitzondering van het optreden op grond van het nog niet gemoderniseerde art. 53), dus hij legt over dat optreden geen verantwoording af aan provinciale staten.
Covid-19
Art. 40 ziet toe op verantwoording na afloop, hetgeen niet geschikt is voor een langdurige crisis. De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 heeft tussentijdse verantwoording door de voorzitter van de veiligheidsregio geïntroduceerd. De regering koppelt deze verantwoording aan het vervangen van noodverordeningen door een ministeriële regeling en de verschuiving van de aanpak van Covid-19 van de regio’s naar gemeenten (zie het commentaar bij art. 39 en Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 24, p. 10):
“Dat moment sluit daarmee de periode af waarin de bestrijding van de epidemie vooral via noodverordeningen plaatsvond, en dat is een goed moment om terug te blikken.”
Ambtsinstructie
Het optreden van de commissaris in de verantwoordingsprocedure krachtens art. 40 is uitgewerkt in art. 5b Ambtsinstructie commissaris van de Koning.
Verantwoording door burgemeester
Voor de goede orde, indien sprake is van overeenstemming in het RBT — en de burgemeester dus geen schriftelijk bezwaar heeft doen aantekenen krachtens art. 39 lid 4 — is de burgemeester daarop volgens de regering aanspreekbaar en afrekenbaar, ook nu de bevoegdheden zijn overgegaan op de voorzitter (Kamerstukken II 2006/07, 31 117, nr. 3, p. 44, Kamerstukken II 2008/09, 31 117, nr. 9, p. 24).