NJB 2011, 701
De rechtbank heeft op goede gronden geweigerd de dochter van appellante ter zitting als getuige te horen. De weigering is niet in strijd met het in art. 6 EVRM verwoorde beginsel van ‘fair trial’.
CRvB 15-02-2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP5577
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
15 februari 2011
- Magistraten
Mrs. Talman, Claessens, Van Waterschoot
- Zaaknummer
08/7415 WWB
09/2316 WWB
10/5221 WWB
- LJN
BP5577
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Beroep
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2011:BP5577, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 15‑02‑2011
- Wetingang
Awb art. 8:60 lid 4; EVRM art. 6
Essentie
De rechtbank heeft op goede gronden geweigerd de dochter van appellante ter zitting als getuige te horen. De weigering is niet in strijd met het in art. 6 EVRM verwoorde beginsel van ‘fair trial’.
Uitspraak
De Raad gaat uit van de volgende in deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden. (…)
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.1. De Raad overweegt allereerst dat hij appellante niet volgt in haar stelling dat de rechtbank ten onrechte heeft geweigerd haar dochter, Z. [J.] (hierna: dochter), als getuige ter zitting te horen. Ingevolge artikel 8:60, vierde lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.