RAV 2011/93
Motiveringsverplichting. Hoe ver gaat de motiveringsplicht van de rechter als hij ervoor kiest de benoemde deskundige te volgen in zijn oordeel terwijl één van de partijen daar specifieke gemotiveerde bewaren tegen heeft gemaakt?
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3514
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/00425
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BQ3514
- JCDI
JCDI:ADS909636:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ3514, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ3514, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2010
- Wetingang
BW art. 7:658
Essentie
Motiveringsverplichting. Werkgeversaansprakelijkheid.
Hoe ver gaat de motiveringsplicht van de rechter als hij ervoor kiest de benoemde deskundige te volgen in zijn oordeel terwijl één van de partijen daar specifieke gemotiveerde bewaren tegen heeft gemaakt?
Samenvatting
Een werkneemster van een bedrijf dat in laboratoria zaaizaad analyseert stelt haar werkgever aansprakelijk omdat zij klachten zou hebben opgelopen door blootstelling aan te hoge concentraties organisch stof. De werkgever stelt onder meer dat de werkneemster niet heeft aangetoond dat haar klachten door de blootstelling aan het stof kunnen zijn veroorzaakt. Het hof heeft in een tussenarrest geoordeeld dat de werkneemster voldoende aannemelijk heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.