Einde inhoudsopgave
Landelijk procesreglement civiele zaken rechtbanken en gerechtshoven KEI
1.2 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-10-2018, Stcrt. 2019, 10137 (uitgifte: 25-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-2018, Stcrt. 2019, 10137 (uitgifte: 25-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
In dit reglement worden de begrippen uit de wet gebruikt.
Ter verduidelijking hiervan of in aanvulling hierop is de betekenis van onderstaande begrippen in dit reglement (in alfabetische volgorde) de volgende:
- a.
aanvraag: de aanvraag aan de voorzieningenrechter voor oproeping in kort geding als bedoeld in artikel 254 lid 2 Rv;
- b.
akte: een processtuk dat een korte mededeling, zoals een enkele erkenning of ontkenning, of een bewijsaanbod bevat, of waarbij een bewijsstuk in de procedure wordt gebracht of waarin op een bewijsstuk van een andere partij wordt gereageerd of, met toestemming van de rechter, een uitlating van partijen over door de rechter aangeduide specifieke onderdelen van het geschil;
- c.
belanghebbende: degene tegen wie een verzoek in eerste aanleg of hoger beroep is gericht of wiens rechten en verplichtingen rechtstreeks bij een verzoek zijn betrokken of die anderszins als belanghebbende moet worden aangemerkt;
- d.
bericht: indien langs de elektronische weg wordt geprocedeerd, een mededeling tussen het gerecht en een of meer partijen via Mijn Rechtspraak of via het Aansluitpunt Rechtspraak, of, indien op papier wordt geprocedeerd, een mededeling bij brief tussen het gerecht en een of meer partijen;
- e.
bewijsstuk: een stuk dat is bijgevoegd of is gedeponeerd overeenkomstig artikel 1.19 ter ondersteuning van de vordering, het verzoek of het verweer;
- f.
conclusie: een processtuk dat meer omvat dan een akte als bedoeld onder b.;
- g.
dagen: kalenderdagen met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Algemene Termijnenwet;
- h.
digitaal dossier: alle via Mijn Rechtspraak of via het Aansluitpunt Rechtspraak in een zaak ingediende processtukken, berichten en de beslissing van het gerecht daarop, alsmede door het gerecht gedigitaliseerde stukken en berichten die betrekking hebben op de zaak;
- i.
eiser: de partij die een vordering indient of in een vorderingsprocedure hoger beroep instelt;
- j.
gemachtigde: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een zaak waarin procesvertegenwoordiging niet verplicht is aan een partij rechtsbijstand verleent of deze partij vertegenwoordigt;
- k.
gerecht: de rechtbank of het gerechtshof;
- l.
indienen: het elektronisch aanleveren van processtukken of bewijsstukken, indien langs de elektronische weg wordt geprocedeerd, of het feitelijk aanleveren van processtukken of bewijsstukken, indien op papier wordt geprocedeerd;
- m.
klemmende redenen: omstandigheden waardoor het voor een partij redelijkerwijs niet mogelijk is de proceshandeling binnen de gestelde termijn te verrichten of op de zitting te verschijnen;
- n.
Mijn Rechtspraak of het Aansluitpunt Rechtspraak: de beveiligde digitale omgeving respectievelijk de systeemkoppeling door middel waarvan de daartoe bevoegde partijen, advocaten, gemachtigden en andere daartoe gerechtigden toegang hebben tot het gezamenlijke digitale systeem voor gegevensverwerking van de rechtbanken en gerechtshoven, waarin zaaks- en persoonsgegevens kunnen worden geregistreerd, proceshandelingen kunnen worden verricht, processtukken ter beschikking kunnen worden gesteld en berichten kunnen worden geplaatst en verzonden;
- o.
oproepingsbericht: een bericht waarmee een partij in de procedure wordt betrokken, bevattende de procesinleiding;
- p.
overmacht: een omstandigheid waardoor het voor een partij redelijkerwijs niet mogelijk is tijdig wegens een klemmende reden om uitstel te verzoeken;
- q.
partij die in persoon procedeert: een partij die zonder verplichte procesvertegenwoordiging procedeert;
- r.
partij die op papier procedeert: een partij als bedoeld in artikel 30c lid 5 Rv die in persoon procedeert en die niet is verplicht tot en geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot stukkenwisseling langs elektronische weg of ten aanzien van wie een dergelijke stukkenwisseling is uitgesloten;
- s.
proceshandeling: hetgeen op grond van een wettelijk voorschrift, dit reglement of een beslissing van de rechter door een partij moet of kan worden verricht om het geding te kunnen voortzetten of het doen van uitspraak mogelijk te maken;
- t.
processtuk: ieder stuk van een partij waarin het standpunt van die partij naar voren wordt gebracht;
- u.
regiebeslissing: beslissing van de rechter over de (verdere) voortgang van de procedure;
- v.
verschijnen in de procedure: het bericht of de handeling van een partij op de door de wet voorgeschreven wijze, waaruit volgt dat die partij aan de procedure wil deelnemen;
- w.
verweerder: de partij tegen wie een vordering is gericht of degene die in hoger beroep in een vorderingsprocedure verweer voert;
- x.
verzoeker: de partij die een verzoek indient of in een verzoekprocedure hoger beroep instelt;
- y.
verzoekprocedure: een procedure die betrekking heeft op een verzoek;
- z.
vorderingsprocedure: een procedure die betrekking heeft op een vordering;
- aa.
werkdagen: maandag tot en met vrijdag, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Algemene Termijnenwet;
- bb.
zitting: iedere behandeling van de zaak ten overstaan van de rechter.