Einde inhoudsopgave
Landelijk procesreglement civiele zaken rechtbanken en gerechtshoven KEI
1.24 Wijze van vragen van uitstel voor het verrichten van proceshandelingen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-10-2018, Stcrt. 2019, 10137 (uitgifte: 25-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-2018, Stcrt. 2019, 10137 (uitgifte: 25-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Een gemotiveerd verzoek van een partij om uitstel wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier werkdagen voor de afloop van de voor de proceshandeling geldende termijn of voor de zitting bij bericht ingediend. De wederpartij reageert bij bericht binnen twee werkdagen na indiening van het verzoek. Een eenstemmig verzoek wordt uiterlijk twee werkdagen voor de afloop van de voor de proceshandeling geldende termijn gemotiveerd gedaan.
De rechter beslist op het verzoek zo spoedig mogelijk na het verstrijken van een termijn van twee werkdagen na indiening van het verzoek of, indien voor die tijd een reactie van de wederpartij is ontvangen, zo spoedig mogelijk na ontvangst van deze reactie.
Indien een partij door overmacht niet in staat is een verzoek om uitstel op grond van klemmende redenen in te dienen binnen de in de eerste zin van deze bepaling genoemde termijn van vier werkdagen, geeft deze partij het gerecht daarvan bij eerste gelegenheid bericht. De wederpartij kan onverwijld bij bericht reageren. De rechter beslist zo spoedig mogelijk.
Indien een wederpartij op papier procedeert, worden voormelde termijnen verlengd met drie werkdagen.