Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
28-02-2015, Stb. 2015, 99 (uitgifte: 10-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2015, Stb. 2015, 99 (uitgifte: 10-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Onze Minister kan bij de ontheffing bepalen op welke momenten gedurende de looptijd en na afloop van het project een verslag van het project wordt overgelegd om:
- a.
tot een standpunt als bedoeld in artikel 7a, vierde lid, van de wet te komen,
- b.
vast te stellen of een project aan haar doel beantwoordt en of de tijdsduur aanpassing behoeft als bedoeld in artikel 7a, derde lid, onderdeel e, van de wet.
2.
De houder van de ontheffing zendt in ieder geval binnen vier jaar en drie maanden na het verlenen van de ontheffing een verslag over de voortgang en resultaten van het project aan Onze Minister.
3.
Het verslag, bedoeld in het tweede lid, heeft in ieder geval betrekking op de volgende vragen:
- a.
is het aandeel duurzame energie van het totale eindverbruik van energie bij de afnemers die deelnemen aan het project vergroot?
- b.
heeft het project geleid tot een significant mindere belasting van het net?
- c.
in welke mate zijn de afnemers tevreden over de geleverde diensten en in hoeverre blijkt dat uit een afname van het percentage afnemers in vergelijking met het totaal aantal afnemers in het betrokken gebied of verandering van het aantal afnemers?
4.
In het geval het project betrekking heeft op warmtekrachtkoppeling wordt tevens de vraag beantwoord in hoeverre door het gebruik van warmtekrachtkoppeling het rendement van de aangevoerde energiedragers verhoogd is.