Einde inhoudsopgave
Elektriciteitswet 1998
Artikel 7a
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2012
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 334 (uitgifte: 19-07-2012, kamerstukken: 32814)
- Inwerkingtreding
20-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 336 (uitgifte: 19-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kan, met inachtneming van bindende besluiten van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie, bij wege van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
2.
Er kan uitsluitend toepassing worden gegeven aan het eerste lid indien het experiment bijdraagt aan ontwikkelingen op het gebied van de productie, het transport en de levering van decentraal opgewekte duurzame elektriciteit, of elektriciteit opgewekt in een installatie voor warmtekrachtkoppeling en past binnen verantwoorde financiële kaders van het Rijk.
3.
Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld over experimenten als bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval wordt bepaald:
- a.
welke afwijking of afwijkingen van deze wet zijn toegestaan,
- b.
voor welke categorieën afnemers de afwijkingen gelden en de omvang van de groep afnemers waarvoor een afwijking geldt,
- c.
de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking of afwijkingen,
- d.
het aantal situaties waarin een afwijking is toegestaan en
- e.
de wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt, en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft.
4.
Onze Minister zendt uiterlijk drie maanden na de beëindiging van een experiment een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan, alsmede een standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
5.
De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.