Einde inhoudsopgave
Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
07-07-2010, Stb. 2010, 339 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 32186)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 388 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Besluiten en beslissingen, strekkende tot het overbrengen van de plaats van vestiging en tot het aanbrengen van andere veranderingen in de akte van oprichting, statuten of reglementen, als bedoeld in de wet van 26 april 1940 (Stb. 200), waarop bij de inwerkingtreding van deze rijkswet nog niet de goedkeuring of bekrachtiging is verkregen, worden aangemerkt als te zijn genomen met het oog op het in deze rijkswet bepaalde en behouden hun kracht zolang zij niet zijn ingetrokken door een orgaan dat krachtens deze rijkswet tot het nemen van zodanige besluiten of beslissingen bevoegd is.
2.
Wijzigingen of ontwerp-wijzigingen van de akte van oprichting en andere handelingen, goedgekeurd of bekrachtigd op grond van de wet van 26 april 1940 (Stb. 200), verliezen haar effect niet door de intrekking van die wet, ook niet indien op het tijdstip van intrekking een aan die wijzigingen of handelingen verbonden voorwaarde of termijn nog niet was vervuld onderscheidenlijk verstreken.
3.
Met betrekking tot de rechtsgevolgen van de in het vorige lid bedoelde wijzigingen en handelingen, alsmede de verplichtingen die op de rechtspersoon of haar organen rusten, geldt deze rijkswet met ingang van haar inwerkingtreding.
4.
Voor de toepassing van de Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen en de daarop rustende bepalingen worden naamloze en besloten vennootschappen die bij de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen de staat hebben van een vennootschap opgericht naar Nederlands-Antilliaans recht beschouwd als vennootschap in de zin van de algemene bepaling, eerste lid, naar gelang hun plaats van vestiging.