Einde inhoudsopgave
Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet van 20-06-1996, Stb. 333.
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 511 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25319)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Rijkswet van 9 maart 1967, houdende bijzondere voorzieningen aangaande de plaats van vestiging van naamloze vennootschappen en andere rechtspersonen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel 38, vierde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk, wenselijk is de in de wet van 26 april 1940 (Stb. 200) vervatte regelen in zake zetelverplaatsing van rechtspersonen te vervangen door een herziene regeling bij rijkswet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: