Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Betekeningsverordening
Artikel 7 [Rechterlijke beslissing ondanks uitblijven bewijs betekening]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2023
- Bronpublicatie:
15-03-2023, Stb. 2023, 95 (uitgifte: 27-03-2023, kamerstukken: 36152)
- Inwerkingtreding
01-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stb. 2023, 128 (uitgifte: 21-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 22, eerste lid, van de verordening kan de rechter een beslissing geven, ook als geen certificaat van betekening, kennisgeving of afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
het stuk is op één van de in de verordening geregelde wijzen toegezonden;
- b.
sedert het tijdstip van toezending van het stuk is een termijn verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval wordt vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen;
- c.
in weerwil van alle redelijke inspanningen die daartoe bij de bevoegde autoriteiten of organen van de aangezochte staat zijn aangewend, kon geen bewijs worden verkregen.
2.
Is in een geval waarin geen certificaat als bedoeld in het eerste lid is ontvangen, niet voldaan aan de in dat lid gestelde voorwaarden, dan kan de rechter, al of niet na verloop van een door hem vast te stellen termijn, zo hij daartoe gronden aanwezig acht, het verlenen van verstek tegen de verweerder weigeren.
3.
Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de verordening is slechts ontvankelijk indien het is ingediend binnen één jaar, te rekenen van de dag waarop de beslissing is gegeven.