Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-03-2015
- Bronpublicatie:
04-03-2015, Stb. 2015, 105 (uitgifte: 11-03-2015, kamerstukken: 34021)
- Inwerkingtreding
12-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2015, Stb. 2015, 105 (uitgifte: 11-03-2015, kamerstukken: 34021)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Wet van 4 maart 2015 tot uitvoering van Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L 181) moet worden uitgevoerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: