NJB 2022/294:Huur woonruimte. Levering van warmte. Een gebouw met verhuurde appartementen heeft een warmte-koudeopslag-installatie. De verhuurder brengt naast de kale huurprijs een apart bedrag bij de huurders in rekening voor de levering van (onder meer) warmte. Het hof oordeelt dat dit niet is toegestaan. Hoge Raad: 1. Onroerende aanhorigheden. Het oordeel van het hof dat de warmtekoudeopslag-installatie een onroerende aanhorigheid is, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. 2. Samenloop. Het oordeel van het hof dat de bepaling uit het huurrecht prevaleert in de tegenstrijdigheid met de Warmtewet 2014 is juist. 3. Wetgeving. In een geval als het onderhavige kan een verhuurder de kosten van een warmte-koudeopslag-installatie niet als servicekosten in rekening brengen en is er geen ruimte om deze kosten te verdisconteren in de maximaal redelijke huurprijs. Het behoort tot het domein van de wetgever om hiervoor een oplossing te bieden. Na afloop van internetconsultatie zijn evenwel (nog) geen nadere stappen gezet in het wetgevingsproces.