VR 2019/186
Procesrecht; deelgeschilbeschikking; kostenveroordeling; hoger beroep; tussenuitspraak; niet-ontvankelijk in cassatie.
HR 20-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1407
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 september 2019
- Magistraten
mrs. Numann, Snijders, Tanja-Van den Broek, Kroeze, Wattendorff, Du Perron
- Zaaknummer
18/04088
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1407, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:604, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2018
- Wetingang
(art. 1019aa, 1019bb, 1019cc en 401a Rv; art. 6:96 BW)
Essentie
Procesrecht; deelgeschilbeschikking; kostenveroordeling; hoger beroep; tussenuitspraak; niet-ontvankelijk in cassatie.
Samenvatting
A is als bromfietser een aanrijding overkomen met een bestelwagen. C is de aansprakelijkheidsverzekeraar van de bestuurder (B) van de bestelwagen. In een deelgeschilprocedure heeft de rechtbank voor recht verklaard dat B en C aansprakelijk zijn voor de schade die A door het ongeval heeft geleden en heeft B en C veroordeeld in de kosten van het deelgeschil (art. 1019aa lid 1 Rv jo. 6:96 lid 2 BWW). In deze bodemprocedure hebben B en C een verklaring voor recht gevorderd dat zij niet aansprakelijk zijn voor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.