V-N 2023/10.16
Herstelarrest: bij berekening belastingrente ten onrechte uitgegaan van werkelijke aantal dagen
HR 17-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:252, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 2023
- Magistraten
Koopman, Feteris, Faase, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/00170
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS689541:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:252, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1673, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2021
- Wetingang
art. 30fb AWR; art. 6:119 BW; art. 31 Uitv.reg. AWR 1994
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat bij het berekenen van de verschuldigde belastingrente is uitgegaan van het werkelijke aantal dagen in plaats van het aantal in aanmerking te nemen dagen op grond van art. 31 Uitv. reg. AWR 1994.
Samenvatting
Aan X bv is in januari 2016 een voorlopige aanslag VPB 2016 opgelegd die zij heeft betaald. In maart 2018 wordt deze aanslag verminderd naar aanleiding van de aangifte van X bv. Op 24 maart 2018 ontvangt zij daarom een teruggave van € 344.593 (zonder belastingrente). Na een boekenonderzoek en een herziene aangifte wordt de voorlopige aanslag in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.