Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Spaanse Staat
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1974
- Bronpublicatie:
05-02-1974, Trb. 1974, 80 (uitgifte: 06-06-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-1974, Trb. 1974, 210 (uitgifte: 01-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
De gezinsleden van een werknemer, die is aangesloten bij een orgaan van één der Verdragsluitende Partijen, genieten, wanneer zij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woonachtig zijn, verstrekkingen, alsof de werknemer aangesloten was bij het orgaan van hun woonplaats. De omvang, de duur en de wijze van verlening van bedoelde verstrekkingen worden vastgesteld volgens de bepalingen van de wettelijke regeling, welke het orgaan van de woonplaats toepast.
2.
Wanneer de gezinsleden hun woonplaats naar het grondgebied van het bevoegde land overbrengen, genieten zij verstrekkingen overeenkomstig de bepalingen van de wettelijke regeling van dit land. Deze bepaling is eveneens van toepassing wanneer de gezinsleden voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap reeds verstrekkingen hebben genoten van de organen van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zij vóór hun verhuizing hebben gewoond; indien de door het bevoegde orgaan toegepaste wettelijke regeling voorziet in een maximumduur voor het verlenen van verstrekkingen, wordt met het tijdvak, waarover onmiddellijk vóór de overbrenging van de woonplaats verstrekkingen zijn verleend, rekening gehouden.
3.
Wanneer de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gezinsleden in het land van hun woonplaats beroepsarbeid verrichten of een pensioen of rente genieten, op grond waarvan zij aanspraak op verstrekkingen kunnen maken, zijn de bepalingen van dit artikel niet op hen van toepassing.