NJB 2019/2782:Verband met HR 6 december 2019, nr. 18/01158, ECLI:NL:HR:2019:1844, hiervóór afgedrukt. Een vermogende particulier handelt via een effectenbemiddelaar onder meer in derivaten. Op enig moment liquideert de effectenbemiddelaar de effectenposities van de particulier op de grond dat deze niet aan zijn marginverplichtingen heeft voldaan en eist zij het debetsaldo op. Hoge Raad: 1. Responsieplicht. De effectenbemiddelaar heeft zich erop beroepen dat de particulier uitgebreide kennis en ervaring had, uitzonderlijk vermogend was, gebruikmaakte van informatie voor professionals, een eigen back-office had en op uitzonderlijk grote schaal handelde op beurzen over de hele wereld. Deze omstandigheden heeft het hof niet op voldoende kenbare wijze in zijn oordeel betrokken. 2. Proceskostenveroordeling. Conventie en reconventie. Appellant moet als de zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij in reconventie worden beschouwd. Dit heeft het hof miskend door geïntimeerde volledig in de kosten van beide instanties te veroordelen, zonder daarbij onderscheid te maken tussen de procedure in conventie en de procedure in reconventie. 3. Veroordeling tot terugbetaling. In cassatie is alleen plaats voor een veroordeling tot terugbetaling van hetgeen waartoe een partij in de bestreden uitspraak is veroordeeld, indien de Hoge Raad die uitspraak vernietigt en zelf het geding afdoet door de toegewezen vordering alsnog af te wijzen