NJ 2019/291
Verdachte na instellen hoger beroep overgeleverd aan Letland. OM ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in vervolging wegens schending aanwezigheidsrecht.
HR 14-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:713, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/05197
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS69719:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:713, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑01‑2017
- Wetingang
Essentie
Verdachte na instellen hoger beroep overgeleverd aan Letland. Oordeel dat OM niet-ontvankelijk is in vervolging omdat onder verantwoordelijkheid van OM inbreuk is gemaakt op door art. 6 EVRM gewaarborgd aanwezigheidsrecht.
Samenvatting
Niet-ontvankelijkverklaring OM in vervolging t.z.v. winkeldiefstal wegens schending aanwezigheidsrecht verdachte, die na instellen hoger beroep door Nederlandse autoriteiten is overgeleverd aan Letland. Hof heeft vastgesteld dat raadsman van verdachte zowel vóór overlevering als daarna herhaaldelijk aan Nederlandse autoriteiten — waaronder OM — kenbaar heeft gemaakt dat verdachte gebruik wil maken van zijn aanwezigheidsrecht, waarbij raadsman nodige inspanningen heeft verricht om aanwezigheid van verdachte op zitting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.