V-N 2020/18.6
Premievrije levensverzekering kwalificeert volgens A-G als spaarcontract
HR (A-G) 05-03-2020, ECLI:NL:PHR:2020:210, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
5 maart 2020
- Zaaknummer
19/03758
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS196019:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1369, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:210, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑03‑2020
- Wetingang
(art. 2.I AK en 2.I AL Invoeringswet Wet IB 2001; art. 1.6a Wet IB 2001
Essentie
A-G Niessen is van mening dat de polis aanvankelijk een levensverzekering was, maar vanaf de premievrijmaking en door het ontbreken van levensrisico een spaarcontract is geworden. De polisrente die tot 31 december 2000 is aangegroeid, is daarom belast in box 1. Vanaf 2001 is de waarde van de polis jaarlijks belastbaar in box 3
Samenvatting
X sluit in 1993 een levensverzekeringsovereenkomst af met een gegarandeerde uitkering in 2013. X maakt de verzekering echter al in 1995 premievrij, nadat zij € 1633 premie heeft betaald. In 2013 keert de verzekeringsmaatschappij € 24.780 uit. Volgens de inspecteur moet het rentebestanddeel van € 23.147 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.