Hof 's-Hertogenbosch, 19-01-2010, nr. HD 103.004.930 T
ECLI:NL:GHSHE:2010:BR0015
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
19-01-2010
- Zaaknummer
HD 103.004.930 T
- LJN
BR0015
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BR0015, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 19‑01‑2010; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW1285
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW1285, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 19‑01‑2010
Inhoudsindicatie
Weens Koopverdrag 1980.
Partij(en)
zaaknr. HD 103.004.930
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
zesde kamer, van 19 januari 2010,
gewezen in de zaak van:
WESTLANDSE PLANTENKWEKERIJ B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van 13 april 2007,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen:
SOCIETE MARACHAIRE DE L’OUEST h.o.d.n. S.I.C.A. SAVEOL,
gevestigd te [vestigingsplaats], Frankrijk,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
op het hoger beroep van de door de rechtbank Breda gewezen vonnissen van 26 januari 2005, 8 juni 2005 en 7 maart 2007 tussen appellante – hierna: WPK - als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en geïntimeerde – hierna: Saveol - als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 133012 / HA ZA 04-875)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1.
Bij memorie van grieven heeft WPK drie grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot afwijzing alsnog van het in conventie gevorderde en tot toewijzing alsnog van het in reconventie gevorderde, met veroordeling van Saveol in de kosten van het geding in de eerste aanleg en in het hoger beroep, een en ander zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
2.2.
Bij memorie van antwoord heeft Saveol de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van de vonnissen waarvan beroep.
2.3.
Saveol heeft daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de exacte tekst van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1.
Saveol is gevestigd in Frankrijk. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Dat is het geval. Het geschil betreft een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-Verordening).
Op grond van art. 2, eerst lid, van de EEX-Verordening is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van de vordering die Saveol tegen WPK heeft ingesteld, nu WPK woonplaats heeft in Nederland.
Ingevolge art. 5, aanhef en onder 1a en 3, van de EEX-Verordening heeft de Nederlandse rechter eveneens rechtsmacht ten aanzien van de vordering die WPK in reconventie tegen Saveol heeft ingesteld, aangezien deze vordering is gegrond op een verbintenis uit overeenkomst dan wel een verbintenis uit onrechtmatige daad.
4.2.
Geen grieven of bezwaren zijn gericht tegen de feiten, zoals door de rechtbank in onderdeel 3.1. van het vonnis van 26 januari 2005 vastgesteld. Het hof zal daarom van diezelfde feiten uitgaan. Voor de leesbaarheid van dit arrest zal het hof hierna de relevante feiten kort weergeven.
4.2.1.
WPK heeft in de periode tussen eind 1999 en begin 2000 van een aantal Franse bedrijven (hierna aan te duiden als [X.] c.s.) orders ontvangen om tomatenplanten te leveren.
4.2.2.
[X.] c.s. heeft op enig moment vanwege een in Nederland heersend zeer besmettelijk plantenvirus besloten om de planten niet af te nemen.
Op grond van een tussen WPK en [X.] c.s. gesloten vaststellingsovereenkomst uit 2003 (prod. 1 CvA) (verder: de vaststellingsovereenkomst) heeft [X.] c.s. vervolgens aan WPK een bedrag van € 285.000,- betaald en heeft WPK aan [X.] c.s. een korting verleend ter hoogte van 5% over iedere bestelling tot en met een totaalbedrag van € 700.000,- aan bestellingen over een periode van twee jaar, dit alles tegen algehele en finale kwijting over en weer.
[X.] c.s. heeft de directeur van Saveol, de heer [Y.] aangewezen als coördinator bij het plaatsen van eventuele bestellingen onder deze korting.
4.3.
Bij inleidende dagvaarding van 7 mei 2004 heeft Saveol gevorderd, dat WPK wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 39.363,07, vermeerderd met wettelijke rente, alsmede tot betaling van een bedrag van € 1.540,- wegens buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van WPK in de kosten van het geding, een en ander zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Saveol heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in of omstreeks de maand oktober 1999 aan WPK tomatenplantzaden heeft verkocht en geleverd voor een bedrag van € 39.363,07 (258.204,82 FF), terwijl WPK dat bedrag niet aan haar heeft voldaan. Saveol vordert derhalve nakoming van de koopovereenkomst.
4.4.1.
WPK heeft de vordering van Saveol inhoudelijk bestreden. Primair ontkent WPK dat zij een koopovereenkomst heeft gesloten met Saveol en dat Saveol haar tomatenplantzaden heeft geleverd. Subsidiair doet WPK een beroep op de in 2003 met [X.] c.s. gesloten vaststellingsovereenkomst.
4.4.2.
WPK heeft in reconventie schadevergoeding gevorderd nader op te maken bij staat.
WPK heeft aan haar vordering in reconventie ten grondslag gelegd, dat Saveol jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd dan wel dat Saveol, indien toch zou komen vast te staan dat er sprake is van een overeenkomst tussen haar - WPK - en Saveol, wanprestatie heeft gepleegd.
Saveol heeft [X.] c.s. in 1999 namelijk geadviseerd om de bij WPK bestelde planten niet af te nemen, aldus WPK.
4.5.
Saveol heeft deze vordering in reconventie betwist.
4.6.
Na een bewijsopdracht aan Saveol te hebben gegeven heeft de rechtbank bij eindvonnis van 7 maart 2007 – kort samengevat - geoordeeld dat Saveol is geslaagd in het bewijs dat tussen WPK en Saveol een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat Saveol op grond van deze overeenkomst tomatenplantzaden aan WPK heeft geleverd. De rechtbank heeft vervolgens de vordering van Saveol toegewezen. De vordering van WPK in reconventie heeft de rechtbank afgewezen.
4.7.
WPK heeft tegen de genoemde vonnissen hoger beroep ingesteld. Bij memorie van grieven heeft zij drie grieven aangevoerd, die zich – kort gezegd – richten tegen de gegeven bewijsopdracht alsmede tegen de bewijswaardering met betrekking tot het bestaan van de overeenkomst, tegen de beslissing dat WPK geen beroep toekomt op de vaststellingsovereenkomst en tegen de afwijzing van de vordering in reconventie.
Alvorens het hof op deze grieven ingaat, is het volgende van belang.
4.8.
Noch partijen, noch de rechtbank hebben zich expliciet uitgelaten over de vraag welk recht van toepassing is op de vordering in conventie en op de vordering in reconventie. Alleen met betrekking tot de wettelijke rente heeft Saveol in het petitum van de inleidende dagvaarding vermeld, dat zij deze “naar Nederlands recht, althans (…) naar Frans recht” vordert.
Ook impliciet valt uit het vonnis niet met voldoende zekerheid op te maken dat de rechtbank het Nederlands recht heeft toegepast.
Hoewel uit het stilzwijgen van partijen over het toe te passen recht mogelijk kan worden afgeleid, dat zij zowel wat betreft de vordering in conventie als wat betreft de vordering in reconventie hebben gekozen voor toepassing van het (interne) Nederlandse recht, wil het hof partijen in de gelegenheid stellen om zich bij akte alsnog hierover uit te laten. Meer specifiek wil het hof van partijen graag antwoord krijgen op de volgende vragen:
met betrekking tot de vordering in conventie:
- a.
kiezen partijen inderdaad voor toepassing van het Nederlandse recht?
- b.
zo ja, kiezen zij dan voor toepassing van het Nederlandse recht, met inbegrip van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (het Weens Koopverdrag 1980), of voor toepassing van het interne Nederlandse recht, zonder het Weens Koopverdrag 1980?
- c.
zo nee, welk recht achten zij dan van toepassing en op welke gronden?
met betrekking tot de vordering in reconventie:
- d.
kiezen partijen inderdaad voor toepassing van het Nederlandse recht, zowel wat betreft de beweerdelijke tekortkoming in de nakoming van een verbintenis door Saveol als wat betreft de beweerdelijk door Saveol gepleegde onrechtmatige daad?
Indien partijen niet kiezen voor toepassing van het (interne) Nederlandse recht, maar voor toepassing van het recht van een andere staat, dan wel voor toepassing van het Weens Koopverdrag 1980, dan dienen partijen expliciet aan te geven op welke artikelen / leerstukken van dat recht zij hun stelling(en) / verwe(e)r(en) gronden.
Indien de keuze voor het toepasselijke recht aanleiding geeft om de ingenomen standpunten te verduidelijken of aan te passen, dan kunnen partijen dat eveneens bij de hiervoor bedoelde akte doen.
4.9.
In afwachting van het vorenstaande houdt het hof zowel in conventie als in reconventie iedere verdere beslissing aan.
5. De uitspraak
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 2 februari 2010 voor uitlatingakte aan de zijde van Saveol met het hiervoor onder rechtsoverweging 4.8 omschreven doel. Vervolgens zal WPK in de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte te nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Rothuizen-van Dijk, Beekhoven van den Boezem en Van Harinxma thoe Slooten en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 januari 2010.