Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2157/2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE)
Artikel 69 [Evaluatie]
Geldend
Geldend vanaf 08-10-2004
- Bronpublicatie:
08-10-2001, PbEG 2001, L 294 (uitgifte: 10-11-2001, regelingnummer: 2157/2001)
- Inwerkingtreding
08-10-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2001, PbEG 2001, L 294 (uitgifte: 10-11-2001, regelingnummer: 2157/2001)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement verslag uit over de toepassing van de verordening en stelt zij in voorkomend geval wijzigingen voor. In het verslag wordt met name beoordeeld:
- a)
of kan worden toegestaan dat het hoofdbestuur en de statutaire zetel van een SE in verschillende lidstaten gelegen zijn;
- b)
of ‘fusie’ in de zin van artikel 17, lid 2, kan worden verruimd zodat ook andere soorten fusies dan de in artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van Richtlijn 78/855/EEG beschreven soorten toegestaan zijn;
- c)
of de bevoegdheidsclausule van artikel 8, lid 16, moet worden aangepast in het licht van een bepaling die opgenomen mocht zijn in het Verdrag van Brussel van 1968 of in een door de lidstaten of door de Raad aan te nemen tekst ter vervanging van dat verdrag;
- d)
of kan worden toegestaan dat een lidstaat in zijn wetgeving, ter uitvoering van op grond van deze verordening aan de lidstaten verleende machtigingen of met het oog op de effectieve toepassing van deze verordening ten aanzien van de SE, de mogelijkheid biedt in haar statuten bepalingen op te nemen die afwijken van of een aanvulling vormen op die wetgeving, zelfs indien dergelijke voorschriften niet toegestaan zouden zijn in de statuten van naamloze vennootschappen met statutaire zetel op zijn grondgebied.