RvdW 2018/1179
Poging doodslag op twee broers: betrouwbaarheid verklaringen slachtoffers; geen verplichting hen ambtshalve te horen; toereikend bewijs voorwaardelijk opzet; toereikende strafmotivering.
HR 16-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1943
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/04147
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1943, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:713, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑02‑2018
- Wetingang
Art. 45, 287 Sr; art. 6 EVRM; art. 359 lid 5 en 6 Sv
Essentie
Poging doodslag op twee broers: betrouwbaarheid verklaringen slachtoffers; geen verplichting hen ambtshalve te horen; toereikend bewijs voorwaardelijk opzet; toereikende strafmotivering.
1. Het hof kon oordelen dat de verklaringen van de slachtoffers voldoende betrouwbaar waren om te gebruiken voor het bewijs op de grond dat de inhoud van die verklaringen consistent is en in overeenstemming met de verklaringen van drie andere getuigen en objectieve bevindingen. De (door het hof onder ogen geziene) omstandigheid dat zij zich daarnaast onheus en onjuist hebben uitgelaten over de verdachte noopt niet tot een ander oordeel.
2. Het hof kon oordelen dat in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.